'Noodzakelijk en stap in de goede richting'

| Esther Windt

Minister Bussemaker trekt dit jaar vijf miljoen euro uit om honderd extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen. Wat vinden vrouwelijke universitair hoofddocenten aan de UT van dit plan en wat zijn hun ambities? Drie wetenschappers aan het woord.

Photo by: Rikkert Harink

Sonia Carcía Blanco is universitair hoofddocent, werkzaam voor onderzoeksinstituut MESA+ en de TNW-groep Optical Sciences.

‘Ik ben sinds 2010 verbonden aan de UT. Ik wil graag hoogleraar worden en aan mijn eigen groep leiding geven. Op dit moment geef ik leiding aan een subgroep en ben ik associate professor, oftewel universitair hoofddocent.’

‘Om hoogleraar te worden, volg ik een tenure track. Dat is een route van ongeveer tien jaar als je instroomt op het niveau van hoofddocent tot aan de uiteindelijke positie van professor. Tijdens dit traject zijn er verschillende niveaus. Een commissie bepaalt of er naar een volgend niveau bevorderd wordt.’

Noodzaak

‘Ik vind de plannen van Bussemaker goed en ook noodzakelijk. Nederland staat behoorlijk onderaan de lijst van de Europese landen wat betreft het percentage vrouwelijke hoogleraren. Dat geldt trouwens ook voor andere topfuncties. Ik vind diversiteit op ieder werkniveau belangrijk. Voor de lager geschoolde beroepen wordt de verhouding tussen mannen en vrouwen steeds gelijker, maar in topposities is er geen genderbalans. Voor een productieve, leerzame en innovatieve werkomgeving, is een goede balans belangrijk.’

‘Tot nu toe verloopt mijn proces naar het hoogleraarschap goed. Of ik nog obstakels tegen ga komen, weet ik niet. Het glazen plafond is een feit, maar mocht ik niet bevorderd worden naar een volgend niveau, dan is het waarschijnlijk niet vast te stellen of dat zo is omdat ik een vrouw ben en op een andere manier werk, of dat het aan mijn output ligt.’


Wilma Dierkes is universitair hoofddocent bij de Elastomer Technology Group van de faculteit ET.

‘Ik begon in 2001 als docent bij de UT en ik ging ervan uit, dat ik zou doorgroeien via de functie van universitair hoofddocent naar de positie van hoogleraar. Wegens persoonlijke omstandigheden heb ik destijds uiteindelijk moeten besluiten om dat niet te doen.’

‘De groep is inmiddels gegroeid en er is ruimte voor een tweede hoogleraar. Dat ambieer ik wel. Ik zie mogelijkheden, maar daar ga ik niet alleen over. Ik zou dat met mijn huidige leidinggevende moeten afstemmen en bezien welke eisen er momenteel aan een hoogleraar worden gesteld.’

Capaciteiten

‘De plannen van minister Bussemaker vind ik goed, maar het verplicht aanstellen van vrouwelijke hoogleraren vind ik geen goed idee. De capaciteiten van een kandidaat moeten voorop staan dan is de kwaliteit gewaarborgd. Waarom er minder vrouwen in deze positie zijn? Volgens mij hebben vrouwen vaak thuis ook nog een grote taak te vervullen. Een hoogleraarschap oefen je niet uit in drie werkdagen van negen tot vijf. Bij mannen ligt dat toch vaak anders.’

‘Een andere reden waarom er minder vrouwelijke hoogleraren zijn, is dat je langs benoemingscommissies komt met voornamelijk mannelijke leden. Het beeld dat mannen hebben over hoe vrouwen werken en hun prioriteiten stellen, speelt mee bij hun afweging of ze een geschikte kandidaat is. Om door de procedure te komen, zou het mooi zijn als er meer vrouwen in de benoemingscommissies zitten. Maar ja, dat is nu net het punt: hoe krijg je die omslag?’


Pricivel Carrera is universitair hoofddocent binnen de groep Health Technology & Services Research, faculteit BMS.

‘Sinds 2012 volg ik een tenure track om uiteindelijk benoemd te worden tot hoogleraar. Momenteel ben ik universitair docent. Ik verwacht dit jaar een evaluatie over mijn functioneren. Bij een goede beoordeling, ga ik naar het volgende niveau en word ik uiteindelijk associate professor.’

‘Geld steken in het aanstellen van meer vrouwelijke hoogleraren vind ik een stap in de goede richting. Internationaal gezien is het ook noodzakelijk dat er meer vrouwen in hoge posities komen. Bij voorkeur op allerlei terreinen. Niet alleen in de wetenschap, maar ook in directies en in raden van bestuur. Vrouwen brengen unieke perspectieven en ervaringen. Op die manier fungeren zij als een rolmodel.’

'Ergens haken vrouwen af'

‘Er studeren meer vrouwen dan mannen aan universiteiten. Maar als je kijkt naar de man-vrouwverhouding onder promovendi en professoren, dan zijn er meer mannen dan vrouwen. Vooral in de bètarichting haken vrouwen ergens op de route af.’

‘Wat meespeelt is dat van vrouwen wordt verwacht dat ze het krijgen van kinderen en het gezinsleven combineren met de hoge eisen van het hoogleraarschap. Als ze door het krijgen van kinderen een paar jaar minder werken dan is het lastig om de achterstand in hun loopbaantraject in te halen ten opzichte van mannelijke collega’s die in hetzelfde tempo doorwerken.’

'Old boys club'

‘Zitten er in de benoemingscommissies vooral mannen, dan lijkt het een vicieuze cirkel. Het aspect van andere prioriteiten stellen, speelt direct of indirect mee bij de beoordeling van de kandidaat. Vrouwen kunnen afhaken omdat ze dat al aanvoelen of omdat ze denken niet aan de verwachtingen van de ‘old boys club’ te voldoen, of ze voelen zich er niet thuis. Er is in elk geval nog een lange weg te gaan voordat er een goede genderbalans is in hoge posities.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.