Decaan onderwijsvernieuwingen Ramses Wessel beet het spits af. Hij schetste de huidige situatie van wat hij zijn ‘lievelingsonderwerp’ noemde.
Hardnekkige mythes
Bovenal wilde Wessel zogeheten hardnekkige mythes ontkrachten. ‘Zoals de noodzaak voor veel toetsmomenten en de 15-ec-alles-of-niets-regel. Het uitgangspunt is om in een module van tien weken een thematisch onderdeel te behandelen. Om hier iets zinvols mee te doen en om studenten efficiënt onderwijs te laten genieten. Het gaat niet om cijfers en toetsen, maar om de didactiek. Daarin heeft TOM zeker zijn pluspunten.’
Wessel zei het te betreuren dat bij de invoering van TOM te veel open is gelaten. Volgens hem leidde dat meer tot onduidelijkheid dan maatwerk. ‘Klachten gaan vooral over de organisatie van het onderwijs en niet zozeer over de didactiek. Het kan niet zo zijn dat een student vastzit op een paar studiepunten. De opleiding moet kunnen beoordelen of een student goed genoeg is.’
Kleuterschoolse praktijken
Het discussiepanel, bestaande uit docenten Dick Meijer en Maurice van Keulen en studenten Maarten de Lange en Heleen Kok, haakte in op Wessels opmerkingen. Kok: ‘Ik zie ook de mooie kanten – projectwerk en de integratie van verschillende vakken – maar ik voel als student ook de pijnpunten. Zeker de ongedeeldheid van modules.’
Masterstudent Maarten de Lange deed er een schepje bovenop. ‘Het beeld dat wordt geschetst is vanuit een hoge helikopter, met weinig zicht op de werkelijkheid. We zijn het individu kwijtgeraakt op deze universiteit. TOM zorgt ervoor dat iedere student aan de hand wordt meegenomen en ze in hetzelfde keurslijf duwt. Dat zijn kleuterschoolse praktijken.’
Deelbare modules?
Wessel benadrukte dat studenten door TOM nominaler studeren. Wiskundedocent Dick Meijer vroeg zich hardop af of dit nou kwam door het onderwijsmodel of andere (overheids)maatregelen zoals de harde knip, de bsa en het leenstelsel. Volgens Meijer is het studierendement daardoor prima gewaarborgd. Eens te meer reden voor hem om te pleiten voor deelbare modules en meer flexibiliteit voor studenten.
Collega Maurice van Keulen onderstreepte juist het vermogen om binnen de TOM-filosofie richting te geven aan het onderwijs dat hij aanbiedt. Dat toont volgens hem de kracht van het onderwijsmodel, als alles goed is afgestemd binnen de module – van ontwerp tot efficiënt en effectief leren in de praktijk. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, aldus Van Keulen, ook voor hem. ‘Ik ben immers een informaticus, geen coördinator.’
Deeltijdactivisme
Tijdens de discussie kwamen meer praktische pijnpunten naar voren, mede vanuit het publiek – zo’n zeventig aanwezigen. Zoals hoge studiedruk en deeltijdactivisme dat daardoor onder druk staat. Ondertussen blijft TOM-onderwijs bol staan van uitzonderingen, onzekerheden en volgens de panelleden in sommige gevallen ook angst.
Uitdaging aangaan
Rector Thom Palstra gaf in een slotwoord zijn visie. ‘Uiteindelijk zorgt het samenspel van student en docent voor een goede opleiding. Integratie als educatief concept is een sterk iets. En laten we vooral ook buiten onze deuren kijken. Meerdere instellingen in Europa nemen een voorbeeld aan het Twents Onderwijsmodel.’
De rector benadrukte – net als zijn voorganger overigens – dat TOM niet perfect is. ‘Een perfecte oplossing gaan we ook niet snel vinden, maar we kunnen daarnaartoe werken. Hoe? Dat weet ik niet, maar ik wil samen met jullie de uitdaging aangaan.’