Guus Rijnders: ‘wetenschappelijke ladder’
Guus Rijnders, wetenschappelijk directeur MESA+ en UT-hoogleraar, weet als geen ander dat het veel tijd kost om onderzoeksvoorstellen te schrijven en te beoordelen. ‘Ik ben zelf een à twee dagen per week kwijt aan het binnenhalen van middelen voor mijn onderzoeksgroep’, vertelt Rijnders. ‘Die tijd zou ik eigenlijk liever besteden aan het begeleiden van studenten, onderwijs of doen van onderzoek.’
Hij vervolgt: ‘Er zijn op dit moment zoveel aanvragen, dat niet ieder zeer goed of excellent voorstel gehonoreerd kan worden. Als je een excellent cv hebt, dan ben je in het voordeel. Wetenschappers die daar net onder zitten, belanden in een soort loterij, terwijl hun voorstel net zo goed of zelfs beter is. Ik ken onderzoekers die daardoor tegen een burn-out aanzitten.’
Prestatiedrang
Rijnders heeft daarom een alternatief voor het idee van de basisbeurs. Hij pleit voor een ‘wetenschappelijke ladder’. ‘Je begint als jonge onderzoeker op de onderste trede en klimt als je meerdere projecten gehononeerd hebt gekregen omhoog,’ legt hij uit. ‘Iemand die net begint met een kleine onderzoeksgroep, moet een groot deel van zijn middelen met onderzoeksvoorstellen vergaren en krijgt een kleine basisbeurs. Gerenommeerde hoogleraren als Albert van den Berg en Detlef Lohse - met een omvangrijke onderzoeksgroep - staan op de hoogste trede van de ladder. Voor hen is het net andersom: zij krijgen bijvoorbeeld 70% en moeten voor de rest voorstellen schrijven. Belangrijke randvoorwaarde is dat je als aanvrager belandt in een poule met ‘peers’, die op dezelfde trede van de ladder staan. De NWO zal dan voldoende middelen beschikbaar moeten stellen voor iedere trede.’
Volgens Rijnders zorgt de wetenschappelijke ladder voor minder aanvragen. ‘Het systeem van onderzoeksvoorstellen heeft voor een prestatiedrang gezorgd, zegt hij. ‘Er hoort zeker prestatieverplichting te zijn, maar het loopt nu de spuigaten uit.’
Wiendelt Steenbergen: ‘permanent één junior aantellen’
Hoogleraar Wiendelt Steenbergen (Biomedical Photonic Imaging) noemt de basisbeurs een ‘interessant idee’. ‘Het zet een aantal vragen op scherp, bijvoorbeeld of competitie betere wetenschap oplevert en hoeveel inspanning we verwachten van wetenschappers. Op de UT gaan we denk ik uit van het principe dat iedere ud, uhd en hoogleraar permanent zo’n drie à vier extern gefinancierde promovendi begeleidt. Dat ga je met het beschikbare budget nooit halen.’
‘Maar dat is een technocratische discussie. Mijn voorstel: iedere ud, uhd of hoogleraar mag permanent één junior onderzoeker aanstellen via zo’n basisbeurs-constructie. De voorwaarde: deze onderzoeker houdt zich alleen bezig met risicovol pioniersonderzoek. Een soort permanente Open Mind, maar dan beter. Want bij de Open Mind krijg je vijftig mille voor een jaar onderzoek. Dat is te weinig voor het salaris van een postdoc, het is te kort om resultaten te bereiken en ook nog vervolgfinanciering binnen te halen.’
Albert van den Berg: ‘toptalent herkennen’
Universiteitshoogleraar en wetenschappelijke directeur van MIRA Albert van den Berg is sceptisch over een basisbeurs. ‘Net als iedereen vind ik dat er een probleem is met de slaagkans voor onderzoeksprojecten en dat er meer geld moet naar onderzoek. Dat is meteen de crux. Als je budget steekt in een basisbeurs, dan zal je het ergens anders moeten weghalen.’
‘De NWO spreekt zichzelf hierin tegen. Dit jaar zijn de Simon Stevin-meester prijzen van een half miljoen verhoogd naar tweeëneenhalf miljoen. Dat gaat recht in tegen een basisbeurs, want je beloont juist de individuele onderzoeker. In het huidige systeem zie je dat dat die budgetten na die persoonlijke prijzen heel krap worden, omdat er niet meer ruimte is’, aldus Van den Berg.
Goed salaris
‘De wetenschap moet zichzelf ook de vraag stellen of ze het systeem van individuele prijzen wel wil opgeven. Toen ik mijn wetenschappelijk carrière begon, waren die prijzen er nog niet. De instrumenten zijn gaandeweg in het leven geroepen om toptalent te herkennen. Eén van de doelen was om talenten te behouden.’
‘In de tijd vóór de crisis – toen ik mijn leerstoel opbouwde - was dat moeilijk. Het bedrijfsleven bood een goed salaris en een auto en telefoon van de zaak. De trek vanuit het bedrijfsleven is in de crisis afgenomen. Maar nu de economie weer draait kun je verwachten dat het bedrijfsleven onze talenten weer verleidt. Ik betwijfel of een basisbeurs geschikt is om dat te ondervangen.’
Toekomst
De aanvraag leidt tot meer werkdruk, daarover zijn deze UT-professoren het in ieder geval met elkaar eens. Ook de NWO erkent het probleem. Binnenkort maakt de organisatie bekend welke maatregelen ze gaat nemen om het probleem van de hoge aanvraagdruk aan te pakken.
Reactie NWO op basisbeurs
NWO-voorzitter Stan Gielen noemt de basisbeurs in de Volkskrant een ‘interessant idee’. Hij ziet ook bezwaren. Want, zo zegt hij, NWO-middelen gaan niet alleen naar de vrije wetenschap, maar ook naar instituten en onderzoekers met een tijdelijk dienstverband. En een deel van het budget is geoormerkt voor bijvoorbeeld landelijke grootschalige infrastructuur of Europese matching.