Techniekopleidingen zijn de laatste jaren flink in trek: het bedrijfsleven heeft technici nodig, en dus zijn er na afstuderen veel banen te vinden. Politiek Den Haag ziet ook graag extra vrouwen de techniek in gaan, want dat zou goed zijn voor de emancipatie en de economie.
Het hoger onderwijs lijkt aardig op weg, maar in het mbo wil het maar niet lukken: ‘Meisjes willen geen elektricien worden’, kopte het AD vanmorgen. Sterker nog, het aantal meisjes lijkt er zelfs af te nemen: vijf jaar geleden stroomden er nog 45 duizend in bij techniekopleidingen, vorig studiejaar slechts 42 duizend.
Jaloers
Het mbo kijkt ongetwijfeld jaloers naar de hogescholen en universiteiten. In 2008 bedroeg het aandeel technische vrouwen er respectievelijk vijftien en achttien procent. Acht jaar later was dat 21 en 24 procent.
Vorig collegejaar volgden achttienduizend vrouwen een techniekopleiding in het hbo, samen met bijna zeventigduizend mannen. Aan de universiteiten waren er ruim 9.400 technische vrouwen en 29 duizend mannen.
Middelbare school
Waarom doen hogescholen en universiteiten het zoveel beter? ‘Het begint al op de middelbare school’, zegt woordvoerder Erica Wortel van het Platform Bèta Techniek, dat met steun van het ministerie van OCW meer jongeren in bèta en techniek wil interesseren. ‘Zij hebben vrouwelijke havisten en vwo’ers de laatste jaren actief gestimuleerd om voor een bètaprofiel te kiezen.’
Op het vmbo gebeurt dat minder, onder meer omdat leerlingen daar al veel eerder een richting moeten kiezen. ‘Dan zien scholieren techniek misschien minder als een optie, omdat ze op jonge leeftijd minder bewust over hun toekomst nadenken.’
De studiekeuze van mbo’ers heeft uiteindelijk ook gevolgen voor het hbo. Bijna een op de vijf mbo’ers die vorig jaar doorstroomden naar de hogeschool had een techniekopleiding gedaan. Voor het overgrote deel waren dat mannen.