Minister Van Engelshoven sprak zich onlangs uit over Engelstalig onderwijs op de universiteiten. ‘Er bestaat kennelijk een drang om louter en alleen het aantal studenten op te krikken. Dat vind ik een verkeerde ontwikkeling’, zei ze tegen De Telegraaf. Ook de Tweede Kamer roert zich. Die wil met de minister in debat over dit onderwerp.
Geschrokken van de uitspraken van de minister?
Van der Chijs: ‘Nee, omdat ik me niet herken in de woorden van de minister. Internationalisering hebben we niet gisteren bedacht, het is al lang een speerpunt. Dat doen we niet om meer studenten te trekken, maar om onze studenten een internationale leeromgeving te bieden. Dat is zeker voor een technische universiteit belangrijk, want onze studenten komen na hun studie bijna altijd in een internationale werkomgeving terecht. Is het niet bij een internationaal bedrijf, dan is het bij een Nederlandse onderneming met focus over de grenzen.’
Andere technische universiteiten stellen studentenstops in. U zei eerder dat de UT een kleine universiteit blijft. Gaat internationalisering niet ten koste van de Nederlandse vwo’er?
‘Er is op de UT geen numerus fixus. Selectie aan de poort kennen we niet. Dat we niet verder willen groeien, komt doordat de grens van onze capaciteit is bereikt en we de kleinschaligheid van de UT willen behouden. Zowel wat betreft onze wetenschappelijke staf die onze studenten begeleidt, als de beschikbare faciliteiten.’
‘De groei van de UT is dus absoluut niet het achterliggende argument voor onze internationale oriëntatie. Sterker nog: een extra student op een technische universiteit kost meer dan die oplevert. Het gaat ons om het beste onderwijsconcept. Wij willen een universiteit zijn waar studenten internationale ervaring opdoen en waar ze leren samenwerken met andere culturen. Internationalisering is geen bestuurlijk feestje, maar een inhoudelijke keuze.’
Hoe zit het met het regionale bedrijfsleven? Die zien liever een grote UT dan een kleine?
‘Het klopt dat bedrijven aan de poort staan voor hoogopgeleid personeel. En wij willen die jonge mensen zeker opleiden. Maar wel met behoud van onze kleinschaligheid en onze huidige onderwijskwaliteit. We verschuiven onze aandacht van de bachelorinstroom naar de masterinstroom, want daar hebben we nog ruimte. Juist die verschuiving levert profijt op voor het bedrijfsleven.’
Toch is er een maatschappelijk vraag: schiet de internationalisering van het hoger onderwijs niet door?
‘Bij letterenopleidingen of bij een studie Nederlands recht, kan ik me iets voorstellen bij die vraag, hoewel ik dat voor andere universiteiten niet kan beoordelen. Maar de technische studies zijn al sinds jaar en dag internationaal georiënteerd. Daarbij is een groeiend deel van ons personeel internationaal. Daar is wat mij betreft niets mis mee. Het Engels is in de wetenschap altijd al lingua franca geweest.’
‘De motivatie om bijna volledig op het Engels over te gaan komt niet vanuit een bestuurlijke ivoren toren. De faculteiten en opleidingen maken zelf die afwegingen en dat doen ze niet lichtvaardig. Zij zien dat het beter is om studenten die internationale ervaring op te laten doen en verschillende nationaliteiten van elkaar te laten leren in werkgroepen. Die wens komt ook vanuit de studenten: zij vragen ons om meer dan Engelstalige opleidingen alleen. Ze willen een echt internationale universiteit.’