Internationale studenten zijn goed voor de Nederlandse economie, zeggen de voorstanders van internationalisering. Tenminste, als ze na hun studie hier blijven en aan de economie bijdragen.
Vijf jaar na afstuderen heeft een kwart van de internationale alumni hier werk gevonden, staat in de internationaliseringsmonitor van het CBS. Nog eens tien procent woont hier nog altijd, maar is werkloos of doet een vervolgopleiding.
Ondernemerszin
Vooral internationale afgestudeerden van de Radboud Universiteit hebben ondernemerszin: een op de tien start een bedrijf. Ook Amsterdam, Delft, Rotterdam, Utrecht en Leiden doen het op dit punt relatief goed en lopen duidelijk voor op de andere universiteiten. Wageningen eindigt in dit rijtje onderaan.
Met name afgestudeerden in de gezondheidszorg en de taal & cultuur zien hier mogelijkheden voor een eigen bedrijf, terwijl bijvoorbeeld economen en juristen minder snel naar de Kamer van Koophandel stappen.
Een op de zestien internationale afgestudeerden (ruim 6 procent) begint een eigen bedrijf. Van de Duitsers en Chinezen (de grootste groep internationals) doet slechts 4,5 procent dat. Onder Surinaamse alumni begint een op de vier voor zichzelf en ook Britten, Italianen en Amerikanen doen dit beduidend vaker dan Duitsers en Chinezen.
Nederlandse mannen
Onder Nederlandse wo-alumni is het aandeel ondernemers een op de zes (17 procent) en anders dan bij de internationals lijkt daar een stijgende lijn in te zitten. In Nederland worden mannen overigens vaker eigen baas dan vrouwen, terwijl dat verschil er niet is onder internationale afgestudeerden.