Waar let je op bij het maken van cartoons?
‘Ik probeer altijd vanuit de belevingswereld van bachelorstudenten te redeneren. Zij maken de gang van zaken op de UT van dichtbij mee. Ik begon met cartoons tekenen als kritische student. Zo heb ik al die jaren de website van de UT zitten vervloeken, omdat je er niks op kunt vinden. Zoiets probeer ik te vertalen naar een cartoon.’
Waar moet een goede cartoon aan voldoen?
‘Het is vaak een combinatie van twee elementen. Enerzijds wil ik iets herkenbaars laten zien, anderzijds valt of staat humor met een verrassingseffect. De cartoons moeten sowieso aansluiten op de belevingswereld van de doelgroep. Daarnaast moet het beeld mooi ogen en uit iemands tijdlijn springen. Ook al begrijp je een grap niet, ik hoop wel dat iemand vrolijk wordt van de tekening.’
Lukt het altijd?
‘Ik wil zoveel mogelijk studenten aanspreken. Maar soms valt een cartoon minder goed dan verwacht. Dat had ik bijvoorbeeld bij mijn verwijzing naar de mythe van Odysseus en de Sirenen. Zelf vond ik ‘m leuk, maar ik merkte dat lang niet iedereen hem begreep. Een platte biergrap een paar cartoons eerder deed het wél goed. Die vond ik zelf dan weer minder boeiend.’
En wat is je pièce de résistance?
‘De Swapfiets-cartoon is een van mijn favorieten. Die is herkenbaar voor mensen zowel binnen als buiten de UT. Er hoeft geen tekst aan te pas te komen.’
Put je nog genoeg inspiratie uit de campus en het Enschedese studentenleven?
‘Ik put vooral veel inspiratie uit mijn eigen studententijd. Al blijft niet alles hetzelfde. Laatst had ik het idee om er eentje te maken over de snackbar die studenten altijd na een avond in de Pakkerij bezoeken. Bleek die snackbar niet meer te bestaan. Sommige grappen liggen voor het oprapen, voor andere moet ik mijn hersens meer laten kraken. Nu ik werknemer ben, loert het gevaar dat je zaken met wat meer redelijkheid bekijkt. Dat is funest voor een cartoonist.’
Hoe kom je van idee tot uitvoering?
‘Eerst veel nadenken over wat ik wil uitbeelden. Dat kostte mij voorheen misschien wel twee weken, maar daar ben ik efficiënter in geworden. Ik schets de cartoon vervolgens op papier en gebruik hierbij afbeeldingen van internet als inspiratie. Dat voorwerk is cruciaal, omdat het voorkomt dat ik tijdens het uittekenen en inkleuren later in het proces grote aanpassingen moet doen. Als ik teken ben ik vrij ongeduldig trouwens. Dat is misschien wel terug te zien in de stijl: ik heb een sterke neiging om te simplificeren en in ‘Klare Lijn’-stijl te tekenen. Sommige tekenaars kunnen een paar weken bezig zijn met het tekenen van veel realistischere werken. Daar pas ik voor.’
Wat zijn onderwerpen waar je van weg blijft?
‘Als werknemer (informatiespecialist bij de dienst LISA, red.) kom je met andere onderwerpen in aanraking dan als student, zoals beleidszaken op hoger niveau. Zeer geschikt, maar veel studenten weten dan niet waar het over gaat, laat staan dat ze het in een cartoon terug moeten zien.’
Tot slot, wat hoop je dat mensen in deze expositie zien?
‘Ik ben vooral benieuwd naar wat voor effect het heeft als alle cartoons naast elkaar worden gepresenteerd. Normaal gesproken verschijnen ze iedere twee weken op maandag op de website van U-Today, nu zie je ze allemaal bij elkaar. Hopelijk heeft dit een versterkend effect zodat mensen met een slechte dag als kuur alleen maar even door de Vrijhof hoeven te lopen.’
De expositie van Luuk van Ewijk opent donderdag vanaf 16.30u in de kleine expositieruimte (Vrijhof).