Internationale studenten weten hun weg naar Nederland goed te vinden: bijna 86.000 internationals volgen een volledige bachelor- of masterstudie aan een Nederlandse hogeschool of universiteit. Dat is 11,6 procent van alle ingeschreven studenten, een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden. Het overgrote deel komt uit Duitsland, gevolgd door Italië, China, België en het Verenigd Koningkijk.
De Universiteit van Maastricht is het populairst onder buitenlandse studenten. De Universiteit van Amsterdam staat op de tweede plaats en de universiteit van Groningen op drie. International business, psychologie en bedrijfseconomie zijn de meest gewilde studies. In de masterfase zijn relatief gezien de meeste studies Engelstalig: 25,3 procent in het hbo en 69,2 procent in het wo.
Bron: Nuffic.
Goede reden
Over het taalbeleid van de hogescholen en universiteiten is veel te doen geweest. Instellingen die onderwijs verzorgen in een andere taal moeten die keuze volgens de wet toelichten in een gedragscode. Bijna de helft kon dat echter niet, bleek begin dit jaar uit een inspectierapport. Inmiddels hebben ze hun leven gebeterd.
In haar nieuwe wetsvoorstel wil minister Van Engelshoven strenger toezien op de voertaal van opleidingen. Ze moeten in principe Nederlandstalig zijn, tenzij het ‘meerwaarde’ heeft om daarvan af te wijken, bijvoorbeeld omdat afgestudeerden geen werk kunnen vinden of als Engels de gebruikelijke voertaal is in een sector. De universiteiten balen en vrezen voor ‘een forse en onnodige verhoging van de werkdruk’ als ze steeds moeten uitleggen waarom ze voor Engelstalige opleidingen kiezen. Het is bovendien nog maar de vraag of de onderwijskeurmeester NVAO de instellingen ook echt gaat aanpakken.
Om de instroom buitenlandse studenten in te perken heeft de minister nog een plan: ze wil het mogelijk maken om een numerus fixus op de Engelstalige variant van een opleiding te zetten. De Nederlandstalige variant blijft voor iedereen toegankelijk. Tegelijkertijd wil ze het Nederlands beschermen als cultuur- en wetenschapstaal. Zelfs internationale studenten zouden tot op zekere hoogte Nederlands moeten leren.
Geld
Waarom wil de minister de toenemende internationalisering en verengelsing ook alweer tegengaan? Die heeft toch ook z’n voordelen, zeggen voorstanders. Universiteiten en hogescholen zijn blij met internationale studenten, want meer studenten betekent ook meer geld van de overheid. Zeker instellingen in krimpregio’s staan om hen te springen, net als het bedrijfsleven, waar in diverse sectoren krapte dreigt op de arbeidsmarkt.
Internationals leveren de Nederlandse staat bovendien geld op, stelden de rekenmeesters van het Centraal Planbureau eerder dit jaar weer vast: studenten van binnen Europa gemiddeld vijfduizend (hbo) of 17 duizend euro (wo). Voor studenten van buiten Europa is de opbrengst hoger: 68,5 duizend (hbo) of 96 duizend euro (wo).
Ook Nederlandse studenten zouden er profijt van hebben. Ze kunnen beter uit de voeten op de internationale arbeidsmarkt, komen in aanraking met andere culturen en liften mee op het studiesucces van de vaak ambitieuze internationals.
Verdringing
Tegenstanders zien het anders. Engelstalige colleges zouden ten koste gaan van de Nederlandse taal en cultuur. Volgens hen verdwijnt de diepgang als docenten en studenten het Engels niet goed beheersen. Universiteiten zouden de toestroom buitenlandse studenten daarnaast niet aankunnen. Het geld voor onderzoek groeit immers niet mee met het aantal studenten, waardoor er steeds meer studenten per docent rondlopen. In grotere onderwijsgroepen zou de persoonlijke aandacht ver te zoeken zijn.
En al die internationale studenten verdringen de Nederlandse studenten, stellen critici. De Onderwijsinspectie trok vorige week de voorzichtige conclusie dat opleidingen met een numerus fixus minder toegankelijk worden, vooral voor vrouwen, studenten met weinig geld of met een niet-westerse migratieachtergrond. Voor algemene opleidingen heeft internationalisering nog geen gevolgen voor de toegankelijkheid, maar ‘in hoeverre een toenemend aantal studenten genoegen moet nemen met een tweede keus – een andere instelling of een andere opleiding – is onbekend.’
Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het nieuwe wetsvoorstel van de minister.