Wat is er bekend over de financiële consequenties voor de UT?
‘Tot nu toe is er over dit jaar 1,4 miljoen euro meer uitgegeven als gevolg van de coronacrisis. Denk bijvoorbeeld aan de extra kosten voor het thuiswerken en het weggevallen van inkomsten uit onze sport- en cultuurfaciliteiten. Er is een risico van maximaal 12 miljoen voor de rest van het jaar. Aan de andere kant zien we dat een aantal voorziene uitgaven niet zijn gedaan.’
Welke meevallers zijn er?
‘Ik zou het zeker geen meevallers noemen. Het zijn vervallen kosten of uitgestelde kosten. Bovendien zijn het activiteiten die je als universiteit eigenlijk wel moet doen, maar die door het coronavirus niet mogelijk zijn. Zo kunnen wetenschappers geen conferenties bezoeken, terwijl dat erg belangrijk is voor onze onderzoekers. Je bespaart misschien kosten, maar het heeft wel degelijk effect op onze effectiviteit en productiviteit. Deze effecten zijn overigens erg moeilijk meetbaar.’
Waar is het risico van 12 miljoen euro op gebaseerd?
‘Mogelijk ontvangt de UT minder inkomsten uit collegegelden. Er is nog veel onzekerheid over het aantal (internationale) studenten dat in september begint. Vooralsnog is de prognose dat we 1,4 miljoen minder inkomsten ontvangen uit collegegelden in 2020. Daarnaast is er onzekerheid over met name de derde geldstroom voor onderzoek aan de UT. Het is de vraag of bedrijven hun investeringen willen én kunnen continueren. Bovendien zullen sommige onderzoekstrajecten uitlopen vanwege de coronacrisis. Deze uitloop neemt eveneens extra kosten met zich mee.’
Hoe zit het met de kosten voor het inrichten van de anderhalvemeteruniversiteit?
‘Ook dat zal ongetwijfeld extra kosten met zich meebrengen. Alleen kan ik over de precieze cijfers nog niets zeggen.’
Kan de UT een stootje hebben?
‘De UT kan best het een en ander hebben. Op onze totale begroting van 300 miljoen is 1,4 miljoen een bescheiden bedrag. Daarnaast is de financiële situatie van de UT de afgelopen jaren sterk verbeterd. We staan er goed voor als universiteit: er is voldoende liquiditeit. Daarom blijven we investeren in huisvesting, en vooral ook in onze medewerkers, en nemen we tot nu toe nog geen drastische maatregelen. Maar als we heel lang interen op onze financiën, dan moeten we op termijn gaan kijken naar onze ambities. Dat is nu nog niet aan de orde. Cruciaal is de stabiliteit van de financiering vanuit het ministerie van OCW. Deze financiering is grotendeels gebaseerd op studentenaantallen met een vertraging van twee jaar.’
Welke signalen ontvangt u vanuit het ministerie van OCW over de bekostiging van universiteiten?
‘So far, so good, zou ik zeggen. Ik ontvang nog geen signalen dat we ons zorgen moeten maken over de basisfinanciering. Van een concrete bezuinigingsopgave is nog geen sprake. Wij hopen dat Nederland blijft beseffen wat de waarde is van een kenniseconomie. Ik zie daarin ook nog geen andere koers. Voor ons is er geen aanleiding om voor te sorteren op eventuele maatregelen. Wel moeten we als UT blijven zorgen voor flexibiliteit en wendbaarheid, zodat we snel kunnen reageren op veranderende omstandigheden. Ik denk dat we deze lenigheid als kleine en jonge universiteit bezitten. Ik wil daaraan toevoegen dat ik trots ben op de manier waarop onze financiële processen tot nu toe zijn verlopen, ook tijdens de coronacrisis. Iedereen kreeg keurig op tijd zijn salaris. Ook zijn de facturen correct en tijdig afgehandeld. We zijn een professionele organisatie. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst.’