Van Aalst is directeur van het Rode Kruis Klimaatcentrum en bekleedt sinds maart 2019 de Prinses Margriet-leerstoel, over de weerbaarheid tegen natuurrampen en klimaatverandering. Hij is medeauteur van het World Disasters Report 2020, dat volgens hem bevestigt wat de wetenschap ook steeds meer onderbouwd ziet: dat de wereld te maken heeft met een steeds extremer, wisselvalliger klimaat en dat de problemen die daaruit voortkomen, in termen van het aantal natuurrampen, wereldwijd oplopen. Volgens het Rode Kruis-rapport hebben inmiddels meer dan vier op de vijf natuurrampen te maken met extreem weer en klimaat. En dat zullen er in de toekomst alleen maar meer worden.
sluipmoordenaar: hitte
De hittegolf in Europa was volgens het rapport de top dodelijkste natuurramp van 2019. ‘Toch wel een pijnlijke constatering’, vindt Van Aalst. Hij rekent erop dat hitte een groeiend probleem wordt, óók bij ons. ‘We zien onszelf vooral als een land dat risico’s loopt door zeespiegelstijging en extreme regenval, maar droogte en hitte zijn daar duidelijk bij gekomen. Dat blijkt ook uit de Nederlandse sterftecijfers over dit jaar. Die tonen natuurlijk de invloed van Covid, maar er is ook duidelijk een piekje te zien in die week in augustus dat het zo knetterheet was. Het CBS heeft becijferd dat er dit jaar 650 doden extra zijn gevallen door hitte. Stel je de ophef voor als dat overstromingsdoden waren geweest! Hitte is een silent killer.’
Het aantal natuurrampen neemt toe, maar er is ook goed nieuws?
Van Aalst: ‘De mortaliteit door natuurrampen daalt. Dat is vooral te danken aan veel betere weermodellen en waarschuwingssystemen. Zo’n enorme storm als Amphan laatst, in Bangladesh en India, eiste 120 levens. Dat is natuurlijk dramatisch, maar in de jaren 70 zouden er nog honderdduizenden doden zijn gevallen. Dat is een geweldige verbetering, maar tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat daar de evacuatie van miljoenen mensen voor nodig was. Mensen die wekenlang geen inkomsten hadden en terugkeren naar een waarschijnlijk compleet vernietigd thuis, terwijl ze meestal al behoorlijk arm waren. Klimaatverandering treft de zwaksten het hardst.’
Humanitaire noodhulp zal dus nodig blijven?
‘Ja, en daarnaast moeten we vol inzetten op veerkracht om na een ramp snel te kunnen opkrabbelen, bijvoorbeeld door de bronnen van levensonderhoud beter te beschermen. Bij natuurrampen gaat het om de combinatie van hazard, exposure en vulnerability. Om dat te verduidelijken: boven de oceaan maakt het niet uit als er een zware storm woedt, maar boven bewoond gebied is dat anders. En in dichtbevolkte sloppenwijken, waar metalen dakplaten kunnen veranderen in rondvliegende scheermessen, kan diezelfde storm een humanitaire ramp veroorzaken waarvan de (economische) gevolgen nog jarenlang voelbaar zijn.’
In hoeverre kan wetenschap daarbij verschil maken?
‘Het cynische is natuurlijk dat we al te laat zijn om écht verschil te maken: we ondervinden allang de gevolgen van klimaatverandering. Het enige wat we nog kunnen doen, is voorkomen dat het nog veel verder uit te hand loopt – door de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen, maar ook door te leren omgaan met de gevolgen die er al zijn. Dat doen we door het klimaatsysteem heel goed te leren begrijpen, maar ook door inzicht te krijgen in wat wel en niet werkt om de impact van natuurrampen te beperken. Dus: welke interventies zijn er zoal, en welke leveren het meeste op? Natuurrampen spelen vaak in arme gebieden, waar hulporganisaties zoals het Rode Kruis of reconstructieorganisaties zoals de Wereldbank slechts beperkte middelen hebben waarmee héél veel verschillende problemen moeten worden opgelost. Doelmatige besteding van die middelen vergt hardcore klimaatkennis, maar ook koppelingen met allerlei andere kennisterreinen. Extreme regenval in combinatie met hydrologie bijvoorbeeld; met inzicht in waar de meeste mensen wonen in een rivierdal, en hoe kwetsbaar die zijn. Momenteel onderzoekt een masterstudent of daar met satellietbeelden iets over valt te zeggen.’
Zodat de impact van natuurrampen al vóóraf gedempt kan worden?
‘Precies. Social protection is in dat opzicht ook heel interessant. Covid-19 heeft dit jaar laten zien dat landen met goede sociale zekerheidssystemen de economische klap beter kunnen opvangen. Dat geldt ook bij natuurrampen. PhD-student Cecilia Costella onderzoekt of die sociaal-economische factoren slimmer zijn in te richten. Bijvoorbeeld dat boeren vóóraf een uitkering krijgen als de voorspellingen wijzen op een heftig droogteseizoen, zodat ze tijdig andere zaden kunnen kopen. Dan ben je dus niet achteraf de schade aan het oplappen, maar anticipeer je al bij voorbaat op de risico’s.’
Hoe revolutionair is dat?
‘Het is al langer bekend dat alleen maar meer noodhulp achteraf geen adequate oplossing is. De kosten lopen elk jaar op en het is absoluut niet de meest efficiënte manier om de schaarse hulpeuro’s te besteden. Daarnaast is het veel menswaardiger om lokale capaciteit op te bouwen, zodat mensen zélf kunnen inschatten wat de risico’s zijn en daar zélf keuzes in kunnen maken, in plaats van afhankelijkheid te creëren van een Rode Kruis of een nationale overheid. Daar komt gelukkig steeds meer oog voor.’