De hoogte van de salarissen van de UT-bestuurders staan vermeld in het jaarverslag van 2019. Uit een jaarlijks overzicht van het ministerie blijkt dat veel bestuurders in het hoger onderwijs goed voor zichzelf zorgen. Acht wo-bestuurders en twee hbo-bestuurders verdienden in 2019 meer dan het ministerssalaris van 194 duizend euro (inclusief onkosten- en pensioenvergoeding). Volgens de Wet normering topinkomens (WNT) was dat het salarismaximum voor grote onderwijsinstellingen. Collegevoorzitter Anton Pijpers van de Universiteit Utrecht spande de kroon met 229.978 euro.
Oude contracten
Maar bij kleinere, minder complexe universiteiten en hogescholen mag sinds 2016 minder worden verdiend. Nog eens 15 bestuurders overschreden die lagere WNT-norm voor hun instelling. Toch houdt iedereen zich aan de wet: bestuurders mogen zich zeven jaar lang beroepen op de oude salarisafspraken in hun contract.
Wat verder opvalt is dat een derde van de 147 bestuurders in het hoger onderwijs precies op het salarismaximum van hun instelling zit, of ten hoogste 1.000 euro daaronder. Een uitzondering is het bestuur van de grote Hogeschool van Amsterdam dat ‘recht heeft’ op 194 duizend euro, maar dat in 2019 genoegen nam met salarissen van 161 duizend tot 188 duizend euro.
Frustrerend
Bestuurslid Douwe van der Zweep van de Algemene Onderwijsbond is blij dat het aantal grootverdienende bestuurders afneemt dankzij de WNT. “Maar het gaat wel langzaam”, zegt hij tegen het Onderwijsblad. 'Ik begrijp best dat je niet kan ingrijpen op gemaakte contractafspraken, maar het is wel frustrerend dat we nu nog steeds te maken hebben met beloningen ver boven de twee ton.'
Bovendien wijst hij erop dat de ministersbezoldiging voor 2020 is verhoogd naar 201 duizend euro en voor dit jaar naar 209 duizend. Vergelijkbare verhogingen gelden voor kleinere instellingen.
Schril contrast
Er is al jaren veel kritiek op de bestuurderssalarissen in het onderwijs. Het contrast met de hoge werkdruk, de vele tijdelijke contracten en de hier en daar lage salarissen voor het personeel is schril. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunde in 2018 een motie van SP en PVV om onderwijsbestuurders weer ‘gewoon’ onder de cao van hun sector te laten vallen, maar het kabinet heeft die niet uitgevoerd.
In het hoger onderwijs vallen bestuurders sinds 1999 buiten de cao, toen de instellingen meer autonomie kregen. Vanaf dat moment onderhandelen de bestuurders met hun eigen raad van toezicht over hun arbeidsvoorwaarden.