‘We doen ons best om zo open mogelijk te zijn’, zo leidde CvB-vicevoorzitter Mirjam Bult het corona-onderwerp in bij de universiteitsraadsvergadering woensdagochtend. ‘Recentelijk besloten we bijvoorbeeld tot het heropenen van vooral projectruimtes. We kijken ook naar mogelijkheden voor medewerkers en extracurriculaire activiteiten. Maar de richtlijnen en regels zijn nog streng.’
Wat volgde was een spervuur aan uiteenlopende vragen vanuit de universiteitsraad: ‘Is er behalve het projectwerk niet meer ruimte nodig voor andere onderwijsactiviteiten?’, vroeg Dick Meijer (PvdUT). Leden van UReka vroegen naar de mogelijkheden voor borrels op de campus – want verenigingen trekken nu naar de binnenstad – en studeren in het buitenland in het komende academisch jaar. Uraadvoorzitter Herbert Wormeester (Campus Coalitie) uitte op zijn beurt zijn zorgen over minoren die overvol raken én over het al dan niet kunnen organiseren van afstudeerceremonies.
De antwoorden van beide CvB-leden kwamen neer op: we doen wat we kunnen, maar zoveel kunnen we nog niet. ‘We hebben andere vergunningen dan horecagelegenheden in het stadscentrum, dus onze opties voor borrels zijn beperkt’, antwoordde Bult. ‘We zijn wel in overleg met cateraar Appèl om te kijken wat we op dit gebied mogelijk kunnen maken.’ En over de afstudeerceremonies: ‘Het zal mogelijk zijn, zeker vanaf juli. Maar het is aan de opleidingen om hier hun weg in te vinden – binnen de beschikbare ruimtes, die we zo goed mogelijk willen benutten.’
Rector Tom Veldkamp ging in op de capaciteit, het reizen en de minoren. ‘In de Universitaire Commissie Onderwijs is besloten prioriteit te geven aan projectwerk. We zullen zoeken naar meer ruimte. Voor het reizen geldt dat we nu nog met een no-go zitten. We volgen de richtlijnen van de overheid en verwachten de komende maanden nog onzekerheid. Wel zetten we in op een centraal moment om groen licht te kunnen geven.’ En voor de minoren zoekt Veldkamp samen met de portefeuillehouders onderwijs van de faculteiten naar meer capaciteit binnen het bestaande aanbod. ‘We zijn ons bewust van de wachtlijsten voor populaire minoren, maar we kunnen niet uit het niets nieuwe minoren uit de grond stampen.’