De onderzoeker van de faculteit ET zit veilig in Nederland en zijn vader vluchtte deze maand net op tijd met een visum naar Duitsland. Dat lukte zijn moeder en broer niet. ‘Toen de Taliban snel gebied innam zijn ze vanuit mijn geboortestad Herat (een grote stad in het westen van Afghanistan aan de grens met Iran, red.) gevlucht naar Kabul, om van daaruit te vluchten naar het buitenland. Dat is helaas nog niet gelukt’, vertelt de onderzoeker.
Extra gevaar
Zijn moeder en broer houden zich nu schuil in de Afghaanse hoofdstad. Omdat ze zich de afgelopen jaren bezighielden met mensenrechten en werkten met buitenlanders, lopen ze extra gevaar. ‘We zijn in contact, maar sinds de overname van de Taliban wordt het internet steeds trager, dus we kunnen alleen nog bellen. Alle familieleden proberen visa te regelen en een vlucht, maar de kans op succes wordt steeds kleiner. Onze hoop op een goede afloop slinkt met het uur.’
Elias, die sinds juli werkzaam is voor de UT na een baan in IJsland, groeide vreedzaam op in Afghanistan. Zijn generatiegenoten en hij hadden hoop op een mooie toekomst. Vanaf zijn tiende kwam zijn stad onder het bewind van de Taliban te staan. Op school kreeg hij de strikte regels van het moslimfundamentalisme mee. Een jarenlange strijd volgde, maar de laatste jaren verkeerde het land weer in relatieve rust. ‘Ik heb mijn bachelor gehaald in Herat en ben daarna naar India gegaan voor hoger onderwijs en daarna naar Europa. Niet als vluchteling, maar om als deskundige te werken. Dat de Taliban in een paar weken tijd het hele land overnam, had ik nooit kunnen bedenken.’
De onderzoeker probeert ondanks alle onzekerheid afleiding te zoeken in zijn werk. Deze week is hij dan ook ‘gewoon’ op de campus. ‘Dat is moeilijk, maar zo lang ik in contact met mijn familie ben gaat het goed. Ik kan gelukkig eerder in de middag naar huis, zodat ik door het tijdsverschil met Afghanistan in de namiddag en avond kan bellen. Het is ook niet zo dat de UT mij op een bepaalde manier kan helpen op dit moment.’
Donkere toekomst
Elias schat de situatie in Afghanistan dermate heftig in, dat hij de hoop op een oplossing is verloren. ‘Afghanistan wacht een donkere toekomst en gaat tientallen jaren lijden. Ik heb grote zorgen, vooral over vrouwen, kinderen en mensen die buitenlanders hebben geholpen. Het is zo snel gegaan, dat ik niet eens in staat ben om na te denken over de gevolgen.’
Dat de Taliban een andere regime aankondigt, waarin plaats is voor iedereen, betekent volgens Elias niets. ‘De Taliban is een terroristische organisatie, die kun je niet vertrouwen. Ze zeiden ook dat ze Kabul niet zouden innemen. Bovendien kunnen de media steeds minder betrouwbaar verslag doen van de realiteit, dus de Taliban doet wat ze wil.’
Elias weet dat de kans steeds kleiner wordt dat zijn moeder en broer het land kunnen verlaten. Alle grenzen staan onder bewaking van de Taliban en de beelden op het vliegveld van Kabul zijn surreëel. Mensen hangen aan vliegtuigen en rennen over de landingsbanen, wat al leidde tot meerdere doden. ‘Maar het vliegveld is de enige optie om Kabul te verlaten. Nederland en andere landen moeten de mensen die hen jarenlang hebben geholpen nu bijstaan en ophalen. Dat gaat om duizenden mensen die anders een vreselijke tijd wacht. Haal hen uit Afghanistan.’