Vanwaar het idee voor deze minor?
‘Ik las een tijd geleden een bestuursdocument, waarin geschreven stond dat alle UT-opleidingen structureel aandacht besteden aan de energietransitie. Ik dacht: dit is gewoon pertinent onjuist. Een rondje navragen bij opleidingsdirecteuren bevestigde dat. Afijn, dan kan je reageren op zo’n document, of erover klagen. Maar je kunt er ook zelf wat aan gaan doen en wél een onderwijsonderdeel aanbieden dat aandacht besteedt aan de energietransitie. Dat werd deze minor, waaraan alle vijf UT-faculteiten een bijdrage leveren.’
Is dat een unicum, dat alle vijf faculteiten bijdragen?
‘Volgens mij wel. Er wordt bijvoorbeeld ook in honoursprogramma’s en bij ATLAS multidisciplinair gewerkt, maar naar mijn weten was er nog geen programma waarbij docenten uit álle faculteiten samen onderwijs verzorgen.’
Hoe ziet de minor er in de praktijk uit?
‘De minor duurt in totaal tien weken. Iedere faculteit verzorgt een onderdeel van twee weken. Zo begint ITC met het globale beeld te schetsen over energieconsumptie en klimaatverandering, waarbij de studenten geo-informatiesystemen leren gebruiken. EEMCS verzorgt het tweede blok, Electricity. Daarin gaat het bijvoorbeeld over de ontwikkeling van elektrische auto’s en het energienet. Het derde blok is voor ET. Daarin ligt de focus op duurzame energietechnologieën, zoals wind, zonnepanelen en geothermie. Ook nucleaire energie komt in dit blok ter sprake. Het blok van TNW behandelt technologieën voor energieopslag. Energieopslag is steeds meer nodig als we afhankelijker worden van wind en zon voor de stroomvoorziening. En BMS behandelt in de laatste twee weken individu en organisatie, waarbij we ons concentreren op veranderprocessen en leiderschap. Daarin werken we ook samen met externe experts, die veel praktijkkennis hebben op dat gebied. We bespreken ook casuïstiek, zoals Paul Polman’s morele leiderschap bij Unilever.’
Dat klinkt als een snelkookpan. Hoe lukt het om een grote beweging als de energietransitie in tien weken te vatten?
‘Dat is het voordeel van een pilot, dit geeft ons de kans om uit te dokteren hoeveel zo’n diverse groep precies aankan en het programma snel bij te stellen als we signaleren dat het te hard gaat. We hadden plek voor twintig studenten uit dertien verschillende opleidingen. Omdat de lesstof enige technische basiskennis vereist, zagen we ervan af om de minor open te stellen voor niet-technische studenten. En ook nu merken we weleens dat benodigde achtergrondkennis, bijvoorbeeld van chemie, bij sommigen wat minder paraat is. Maar we hebben wel een soort harde knip tussen de verschillende blokken: na iedere twee weken volgt een tussentoets en daarna maken ze een frisse start in het volgende blok. Ervaring uit andere minors leerde dat studenten anders nog wel eens achterstallig werk met zich meeslepen.’
Hoe ervaren studenten en docenten deze opzet?
‘Ik evalueer elke twee weken. Studenten reageren er goed op! Ze zijn over het algemeen enthousiast en komen met bruikbare suggesties die we voor volgend jaar meenemen. Ik merk ook dat docenten enthousiast zijn. Als ik vanuit mezelf kijk, ik kende voor de start van de minor twee van de betrokken docenten. Dat zijn er nu twintig. Deze nieuwe dwarsverbanden op de UT openen de deur naar veel meer samenwerkingsmogelijkheden op onderzoeks- en onderwijsgebied.’
En het vervolg? Is zo’n opzet ook geschikt voor andere thema’s dan de energietransitie?
‘We willen de minor volgend jaar uitbreiden naar zeventig tot honderd plaatsen, ik hoop dat dat lukt. Deze pilot met plek voor twintig deelnemers zat binnen vijf minuten volgeboekt. Dat zegt in ieder geval iets over de vraag. Wij zagen een concrete reden om dit te starten, je moet ook je studenten voorbereiden op de arbeidsmarkt, waar de energietransitie ongetwijfeld nog meer een rol gaat spelen. En het is niet voor niets dat wereldleiders vanaf vrijdag samen zijn in Glasgow om over de energietransitie te praten – en er hoogstwaarschijnlijk niet uit zullen komen. Ook voor de wetenschap was het al een grote uitdaging om klimaatverandering überhaupt in kaart te brengen. Ik denk dat voor andere UT’ers genoeg inspiratie te putten is uit de Sustainable Development Goals van de VN, mochten ze iets vergelijkbaars willen starten. Voor zulke immense en complexe problemen is een multidisciplinair perspectief nodig.’