Om te beginnen, die ambitie om in de Europese top mee te draaien. Dat is nogal een forse…
Semlianoi: ‘Het is een stip aan de horizon. Dat wil zeggen: dit bouwen we niet in één, twee of drie jaar op. Maar het is wel het grote plaatje waar we naartoe willen werken. Maar dan stap voor stap.’
Van der Meer: ‘Een team is al bezig geweest met een inventarisatie van het gehele UT-aanbod in Life Long Learning. Daar willen we als kwartiermakersteam samenhang in aanbrengen, om vervolgens in eerste instantie onze positie en aanbod in de regio te versterken, mogelijk in samenwerking met Saxion en het ROC van Twente. Ook alumni kunnen een belangrijke rol spelen in die eerste stappen. Op Europees niveau zijn er al lopende initiatieven. Met ECIU University is de UT bijvoorbeeld nauw betrokken in een Europees project met veel potentie op het gebied van Life Long Learning.’
Wat voor werk is de afgelopen tijd verzet?
Semlianoi: ‘Het ontwikkelen van een Life Long Learning-profiel is een van de hoofddoelen van de UT-visie Shaping2030. Uit die inventarisatie van het ontwerpthema kwam een roadmap, zodat we verder konden werken aan een coherente UT-visie op Life Long Learning. Daar zijn wij als kwartiermakersteam nu een paar maanden mee bezig. We willen een herkenbaar en uniek UT-profiel hebben, waarbij we de activiteiten van faculteiten op het gebied van Life Long Learning ondersteunen, faciliteren en aanjagen. Daarnaast is kwaliteitszorg een belangrijk aandachtspunt; aan alles wat je als UT aanbiedt – of het nou een diploma is of bijvoorbeeld de zogeheten microcredentials, zit immers onze naam en reputatie verbonden. Dat moeten we borgen.’
Wat kwam naar voren bij de inventarisatie?
Van der Meer: ‘We draaien natuurlijk al een tijdje mee. Vanuit alle hoeken van de UT liepen al legio initiatieven. Denk bijvoorbeeld aan de Massive Open Online Courses, het aanbod van Professional Learning & Development, de bijscholing voor medisch professionals vanuit het TechMed Centre... Het aanbod is dusdanig breed dat het vooral zaak was om daar samenhang en focus in aan te brengen.’
Semlianoi: ‘Zodoende hebben we het Life Long Learning-aanbod op de UT in vier vormen gecategoriseerd: trainingen, learning communities, in-company cursussen en open education. We denken dat er veel meer potentie zit in de dingen die we al jarenlang goed doen. Die potentie willen we ontsluiten door ons aanbod te bundelen en samenhang te creëren.’
Waar zit de noodzaak voor de UT om in te zetten op Life Long Learning? Is het niet genoeg om het bij het primaire proces – onderwijs en onderzoek – te houden?
Van der Meer: ‘Met alle respect: we willen geen Open Universiteit worden, met een primaire focus op academisch onderwijs voor professionals. We hebben namelijk onze eigen tradities. Ik zie onze stap richting Life Long Learning vooral als een morele verplichting. Richting studenten, medewerkers, alumni, de regio… Eigenlijk de gehele samenleving. We zijn niet de enige universiteit die deze beweging maakt. Veel instellingen onderkennen de enorme opgaven waar we voor staan, bijvoorbeeld met de klimaatcrisis en de energietransitie. Dat los je niet op vanuit je academische bubbel alleen. Daarvoor moeten we een actieve rol pakken om mensen continu bij te scholen. We willen daarnaast met Life Long Learning niet alleen brengen, maar vooral ook halen; kennis van buitenaf de UT intrekken.’
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Van der Meer: ‘Het gaat erom dat we vraaggestuurd werken: waar hebben mensen en organisaties die zich willen ontwikkelen behoefte aan? Wat kunnen wij ze bieden? En wat kunnen we van het werkveld leren, zodat we ons aanbod weer kunnen verbeteren?’
Semlianoi: ‘De grote valkuil zou zijn dat we zo vraaggestuurd werken dat we onze eigen identiteit verliezen. Dat willen we natuurlijk ook niet.’
Van der Meer: ‘Maar we willen wel onze rol pakken. Mensen willen – en moeten – zich continu blijven ontwikkelen. Stilstand is achteruitgang. In sommige vakgebieden, zoals de gezondheidszorg, is continue bijscholing de normaalste zaak van de wereld. In onze snel veranderende wereld moeten we er serieus rekening mee gaan houden dat op het moment dat UT-studenten hun bachelor- of masterdiploma halen, een flink deel van wat we ze geleerd hebben al achterhaald is.’
Wat zegt dat nog over de waarde van een diploma?
Van der Meer: ‘Het diploma behoudt absoluut z’n waarde, daar zou ik me geen zorgen over maken. Maar het gaat erom dat we onze rol pakken in de gehele keten van leren en ontwikkelen. Dat begint wat mij betreft al bij de activiteiten van Pre-U op basisscholen. En werkt het hele leven door.’
Hoe wordt deze beweging tot nu toe ontvangen binnen de UT?
Van der Meer: ‘We maken de laatste tijd een rondje langs de faculteitsbesturen en proeven veel positieve energie en steun voor Life Long Learning. Deels omdat er al veel gebeurt op dit gebied, maar ook omdat men de meerwaarde ziet in het samenbrengen van onze inspanningen. Er zijn daarentegen wel zorgen, bijvoorbeeld over werkdruk. Dat is een logische reactie als je nieuwe dingen gaat doen. Aan de ene kant zie je daarom mensen die zich afvragen wat ze hiermee moeten. Maar er is ook een groep die vooral kansen ziet om Life Long Learning een integraal onderdeel te maken van hun werkzaamheden.’
Tot slot, hoe nu verder?
Semlianoi: ‘De opdracht die bij ons ligt, is om na de zomer een voorstel klaar te hebben liggen bij het college van bestuur, met daarin concrete plannen voor de implementatie, de financiële consequenties, duidelijkheid over de kwaliteitsborging en bovenal een herkenbaar en onderscheidend UT-profiel. Dat is een spannend avontuur. Enerzijds hebben we al veel in de steigers staan, anderzijds hebben we die Europese ambitie. Het is alsof we een brug aan het bouwen zijn, terwijl we eroverheen lopen.’