De toespraak van de koning, die het kabinet voor hem schrijft, stond in het teken van de vele problemen in het land, zoals de hoge inflatie, de woningnood en de energiecrisis, maar ook het gebrek aan vertrouwen in de politiek en de bedreigingen van mensen met een uitgesproken mening.
‘Niemand kan voorspellen hoe de wereld eruit ziet als de kinderen van nu zelf kinderen hebben’, zei Willem-Alexander. ‘Maar het zal anders zijn. Want onze huidige manier van leven stuit op sociale, economische en ecologische grenzen.’
Het kabinet trekt ruim 18 miljard euro uit voor de koopkracht, vertelde hij. De zorgtoeslag en de basisbeurs voor studenten gaan bijvoorbeeld omhoog. Ook komt er een prijsplafond voor de energietarieven.
Maar hoe nu verder? Het kabinet vestigt zijn hoop onder meer op het onderwijs. ‘Investeren in de toekomst van ons land begint met goed en toegankelijk onderwijs’, zei de koning. Elk kind moet goed leren lezen, schrijven en rekenen en dan kunnen doorstromen naar ‘het best passende niveau’.
‘Grote investeringen in mbo, hoger onderwijs en wetenschap brengen rust en ruimte voor docenten en studenten’, stelde de koning. ‘De herinvoering van de basisbeurs vanaf het studiejaar 2023-2024 moet voor jonge mensen zoveel mogelijk de financiële drempels wegnemen om te gaan studeren.’
Dat is niet alleen goed voor henzelf, maar ook voor het hele land. ‘Alleen met een goed opgeleide beroepsbevolking kunnen we bouwen aan een innovatieve en ondernemende toekomst’, aldus Willem-Alexander.
Tussen de toehoorders zat ook minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, samen met zijn collegaministers.
Bij de inhuldiging van Willem-Alexander in 2013 was Dijkgraaf overigens ‘heraut van wapenen’. Voor de Nieuwe Kerk, op de Dam in Amsterdam, mocht hij het volk vertellen dat de koning was ingehuldigd. Hij was toen nog geen lid van D66.