Wat het eerste bij hem opkomt als hij aan Cnødde denkt? Dominic Stremmelaar (40), lichting 2005, hoeft geen seconde na te denken. ‘De Gele Kater, onze sociëteit op de Oude Markt. Hoe gaaf sommige uitjes ook waren, de woensdagen in de Gele Kater waren voor mij de mooiste momenten. Een prachtige plek met altijd een goede sfeer.’
Sommige studenten hadden even geen geld voor een kaartje. Daar hadden we een speciaal incassoformulier voor meegenomen.
Maurits Krijnsen (22) en Stijn van der Pol (22), lichting 2019, vullen hem aan. Laatstgenoemde: ‘De ruimte is nu zelfs nog mooier, want elke lichting voegt iets toe. Met Maurits heb ik een pokertafel gemaakt en het plafond gerenoveerd. Maar, wat altijd hetzelfde is gebleven, is het prachtige uitzicht over de Oude Markt. Dat gaat nooit vervelen.’
Het drietal vertelt graag over de rijke historie van college Cnødde, voluit Collegio Nomen Øll Drienerloni Datum est. Al moeten ze nog wel even wakker worden. Van der Pol en Krijnsen hebben weinig slaap gehad.Een avond eerder bezochten ze tientallen studentenhuizen om kaarten te verkopen voor Cirque de Cnødde. Krijnsen: ‘Een heel theater ter gelegenheid van ons lustrum. Overal hielden we een praatje om zoveel mogelijk kaarten te verkopen. Daar gaat veel tijd in zitten, maar voor deze bijzondere mijlpaal heb je dat over.’ Van der Pol: ‘Sommige studenten hadden even geen geld voor een kaartje. Daar hadden we een speciaal incassoformulier voor meegenomen.’
Circus
Eigenlijk zou Cnødde twee jaar geleden al haar vijftigjarig bestaan vieren, maar vanwege corona ging dat niet door. Van der Pol: ‘We wilden dit bijzondere gala graag in een grote spiegeltent vieren, zo’n ronde circustent. Daaromheen bedachten we het thema Cirque de Cnødde. Eerder vierden we al gala’s in de bibliotheek op de campus, in de Grolsch Veste, het casino en het vliegveld. Nu bouwen we onze eigen locatie.’ De mannen van Cnødde mikken op zo’n 450 tot 500 bezoekers, waarvan naar verwachting zo’n 150 tot 200 Cnøddianen.
De oprichters zochten het studentikoze in Cnødde, maar het echte doel was natuurlijk vrouwenclubs ontmoeten, ook in andere steden. De UT was nog een echt mannenbolwerk.
Gezelligheid
Cnødde zag het levenslicht in 1970. De campus telde al veel sport- en cultuurverenigingen, maar een aantal heren meende dat het aan gezelligheid naast sport en cultuur ontbrak. Stremmelaar: ‘Daarom wilden zij iets verticaals oprichten, een gezelligheidsvereniging over meerdere lichtingen. Zo was Cnødde het eerste clubje los van cultuur of sport. Eerst borrelden de heren aan de Campuslaan, later in een ander appartement, toen in de Broeierd en daarna lang in de Bastille, voor de overgang naar de Kater in 1998. De oprichters zochten het studentikoze in Cnødde, maar het echte doel was natuurlijk vrouwenclubs ontmoeten, ook in andere steden. De UT was nog een echt mannenbolwerk.’
Het galabal van Cnødde in 2015.
Geen dispuut
Wat dat betreft is er vijftig jaar later weinig veranderd. Ook nu nog komen de Cnøddianen elke woensdag stipt half 6 samen. Krijnsen: ‘Daarom zijn wij geen dispuut, maar een college. Dat is ooit zo bedacht. Na een dag college op de campus, begint om half zes pas het échte college. Dan borrelen we samen en praten we bij in een relaxte sfeer, zonder anderen om je heen. Dat is heerlijk.’ Alumnus Stremmelaar schuift twee keer per jaar nog aan bij de borrel. ‘En de sfeer is nog precies hetzelfde als toen. Als je wil ouwehoeren is dat prima, heb je daar geen zin in, dan ga je aan de bar zitten. Er is nooit gezeik, dat is een goede voorwaarde.’
In onze tijd was dat nog een tractor met platte wagen, maar dat ging nog wel eens mis. De rector bestuurde die tractor altijd, al was de ene rector daar handiger in dan de andere.
Bierkar
De mannen – te herkennen aan hun gele trui met eenhoornlogo – houden twee keer per vijf jaar een gala, organiseren jaarlijks een grote kerstborrel en staan op de openingsmarkt van de Kick-In met een grote bierkar, waarmee ze aan het eind van de dag de weg naar de binnenstad afleggen, om zo symbolisch het studentenleven van de campus naar de binnenstad te verplaatsen. Stremmelaar: ‘In onze tijd was dat nog een tractor met platte wagen, maar dat ging nog wel eens mis. De rector bestuurde die tractor altijd, al was de ene rector daar handiger in dan de andere.’
Gaudeamus igitur
Sinds een jaar of tien is Cnødde ook te zien op de dies natalis, waar ze het Gaudeamus igitur zingen. Daar volgen de manschappen zelfs zanglessen voor. Krijnsen: ‘En jaarlijks bezoeken we een hockeytoernooi in het zuiden van het land samen met een damesdispuut. Daar wordt weinig gehockeyd, maar het is wel een goede smoes om met vrouwen af te spreken.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Nieuwe lichting
Ieder najaar maken de Cnøddianen weer een selectie voor verse aanwas. Soms zijn dat er vijf of zes, het andere jaar maar twee. Op meerdere avonden maken ze kennis. ‘En hebben we een aantal tradities om de persoon beter te leren kennen’, vertelt Van der Pol. Over hoe de knoop uiteindelijk wordt doorgehakt, blijven de heren bewust vaag. Stremmelaar: ‘Dat is het geheim van de smid, maar iedereen moet er een goed gevoel bij hebben en heeft een vetorecht.’
Weinig veranderd
Het drietal is het erover eens dat er in al die jaren weinig is veranderd bij het college. Stremmelaar: ‘Misschien lijkt het een enorme ballenclub, maar met alle mores uit de studentenwereld heeft Cnødde weinig. Er is ook geen echte pikorde.’ Of iemand ter afsluiting Cnødde nog kan samenvatten in een anekdote? Stremmelaar: ‘Laten we die maar voor onszelf houden, maar als je vier jaar lang iedere woensdagavond met dezelfde vijftien mannen in een kroeg opgesloten zit en dronken wordt, dan kun je wel bedenken hoeveel goede anekdotes er zijn.’
En dat Cnødde nog jarenlang op dezelfde voet doorgaat, daar is het drietal zeker van. ‘Hopelijk zitten we hier over vijftig jaar weer.’
Meer informatie en kaarten voor Cirque de Cnødde zijn hier te vinden.