Tegenwoordig amper nog weg te denken binnen de UT, er was ooit een tijd zonder een Student Union. Voor de officiële oprichting op 2 juli 1999 was er een Raad voor de Campusvoorzieningen en een CampusCollege. ‘De campus was georganiseerd alsof het een gemeente was, inclusief een soort wethouders’, weet Bernd Vinke (48), één van de betrokkenen bij de oprichting van de Student Union. Met toenmalig rector Frans van Vught als de grote aanjager moest er een andersoortige organisatie ontstaan.
Bureaucratie en belangen
Van Vughts woorden, terugblikkend ter gelegenheid van zestig jaar UT: ‘UT-studenten werden in die jaren nogal gepamperd. Het campusleven werd bureaucratisch aangestuurd door een campusdirecteur. Er mocht weinig, er waren sluitingstijden, en studenten moesten vergunningen aanvragen voor van alles en nog wat. Dat vond ik erg onaantrekkelijk. Als campus, of beter gezegd als universitaire leefgemeenschap, zouden we toch tot iets beters in staat moeten zijn, was mijn opvatting.’
Vier oud-bestuurders
- Bernd Vinke: oprichtingsbestuur 1998, alumnus bestuurskunde, nu manager Concern Control Saxion
- Lukas de Sonnaville: 2009 – 2010, alumnus technische bedrijfskunde, nu partner bij Kearney in Dubai
- Anne Buningh: 2015 – 2016, alumna International Business Administration, nu teamleider ministerie van Financiën
- Xander Bon: 2023 – 2024, masterstudent technische bedrijfskunde
Een Student Union volgens Angelsaksisch model – liberaler en efficiënter, dat moesten Vinke en andere toenmalig studenten vanaf 1998 via een interimbestuur gestalte geven. ‘Dat was een geweldig en leerzaam jaar. En er waren genoeg tegenstanders; de hele structuur werd opgeschud, de belangen stonden op scherp. We moesten meer dan honderd verenigingen op één lijn zien te krijgen. Wat zeker hielp, is dat rector Frans van Vught ons erg serieus nam. Hij nam ons mee naar Belfast om te kijken hoe een Student Union daar georganiseerd was. Bovendien zei hij eens dat we een van de weinigen waren die het met hem oneens durfden te zijn. Een mooi compliment natuurlijk.’
Grotemensenwereld
Lukas de Sonnaville (37) vertelt vanuit Dubai dat de huidige tijd enigszins vergelijkbaar is met zijn tijd als bestuurder. ‘Toen (2009, red.) stonden de financiën van de UT ook onder druk en moesten wij als SU de Union Bar noodgedwongen sluiten. We regelden een bus om naar Den Haag te reizen voor protest, maar slechts drie studenten gingen mee. Pas een jaar later gingen ook studenten zich zorgen maken, toen trokken we met een grote groep richting het Malieveld’, herinnert de alumnus zich.
Als SU-bestuurder had hij het gevoel dat zijn beslissingen er werkelijk toe deden. ‘Opeens functioneerde ik in de grotemensenwereld, alles voelde heel echt. Ik werd gedwongen keuzes te maken en daar profiteer ik nog steeds van.’ De Sonnaville doelt op het verschil dat hij ziet bij nieuwe collega’s. ‘Je merkt gelijk of iemand bestuurlijke ervaring opdeed in zijn studententijd. Diegene kan een probleem gelijk 360 graden doorgronden, terwijl iemand zonder die ervaring soms minder praktisch opereert in het begin.’
'Je wordt direct in het diepe gegooid. Opeens ben je bestuurder en móét je wel’ - Anne Buningh
Hoewel hij vooral het meedenken en -beslissen bij de SU koestert, is er één evenement dat er bovenuit springt, als hij terugdenkt aan zijn bestuursjaar. ‘De datingshow Take me Out die we organiseerden, waarbij rector Ed Brinksma nota bene de presentatie voor rekening nam. Schitterend.’
Duale rol
Anne Buningh (30) herkent zich in het verhaal van De Sonnaville. ‘Ik weet nog goed dat ik in mijn eerste week als voorzitter direct een praatje moest houden tijdens de Opening Academisch Jaar, voor honderden mensen. Dat was voor mij tekenend voor een Student Union-bestuursjaar. Je wordt direct in het diepe gegooid. Maar het mooie is: je komt er vrij snel achter dat je dat wel aankan. Opeens ben je bestuurder en móét je wel.’
Buningh noemt de rol van de Student Union een bijzondere. ‘Er is geen andere Nederlandse universiteit die dit op deze manier organiseert, volgens het Angelsaksisch model en met een studentenbestuur dat gemandateerd is belangrijke beslissingen te nemen en een eigen budget, commissies en gebouwen onder haar hoede heeft.’ Toch is het wel schipperen als SU-bestuurder, weet ze. ‘Je hebt een soort duale rol. Aan de ene kant ben je belangenbehartiger voor tientallen studentenorganisaties, aan de andere kant ben je ook eindverantwoordelijk voor de verdeling van middelen. Zo zat je op het ene moment te lobbyen bij het college van bestuur voor meer geld voor sport en cultuur. En even later moest je zorgen dat je die vrijgespeelde middelen goed ging verdelen onder al die verenigingen.’
Buningh als spreker bij de OAJ 2015.
De grote les die ze leerde: ‘Je kan het nooit goed doen voor iedereen. Maar daardoor leer je wel goed met kritiek om te gaan. Zolang je maar weet waar je het voor doet, want uiteindelijk dien je één belang: dat van de student. Zo is het ons samen met de studentenfracties in de universiteitsraad bijvoorbeeld gelukt om bezuinigingen op studentpsychologen terug te draaien. Dat was eigenlijk al besloten en gebudgetteerd, maar we hebben het met veel inzet en moeite kunnen voorkomen. Daar kijk ik met veel voldoening op terug.’
'Er is nog nooit iemand geweest die spijt had van een jaar als SU-bestuurder' - Xander Bon
‘Oplossing komt niet aanwaaien’
Xander Bon (23), masterstudent, hoeft minder diep te graven om herinneringen op te halen aan zijn SU-tijd. Hij rondde zijn voorzittersjaar – ‘een prachtige tijd’ – vorige maand af. De laagdrempelige manier van werken, dat de deuren overal voor de SU open stonden, waardeerde hij enorm. Opkomen voor hetgeen waar je voor staat, dat is voor hem het grootste leermoment. ‘Als er iets wordt bepaald waar je niet blij mee bent, dan moet je dat ook laten weten en er een probleem van maken. Een oplossing komt namelijk niet aanwaaien.’
Dat probeert hij de nieuwe bestuurders ook mee te geven: schaak op meerdere vlakken en wees flexibel waar nodig. ‘De financiële uitdaging van de UT was ook voor ons niet makkelijk. We moesten keuzes maken die we liever niet maakten, maar je kan nog steeds het verschil maken. Daarnaast is het ook gewoon heel leuk. Er is nog nooit iemand geweest die spijt had van een jaar als SU-bestuurder.’
Tegenwoordig is de Student Union onmisbaar geworden voor de UT, zegt Vinke, die tot voor kort hoofd financiën was bij de faculteit ET. ‘Zowel voor de studenten, die de verantwoordelijkheid krijgen. Dat is een ontzettend belangrijke manier van academische ontwikkeling. Maar ook voor de universiteit, het is er vele malen efficiënter en effectiever op geworden. Moet je je vandaag de dag voorstellen wat je voor organisatie moet optuigen aan medewerkers, om hetzelfde voor elkaar te kunnen krijgen als de studenten?’
Archiefbeeld: Het SU-Sinterklaasontbijt in 2016.
Lef tonen
En welk advies geven de overige oud-bestuurders mee aan hun toekomstige opvolgers? De Sonnaville: ‘Blijf druk uitoefenen op Den Haag en wees daarin creatief, met demonstraties en guerrilla-acties. Zoals de vijf studenten van dispuut Thoridor die laatst naar de Hofstad fietsten, geweldig. Centraal moet staan hoe activisme de moeite waard blijft, hoe je het interessant houdt.’
Vinke gaat nog een stap verder. ‘Met de afgelopen jaren een medewerkersbril op, zag ik dat de Student Union ietwat opgeslokt is door de bureaucratie. Het is me te ambtelijk geworden. Ik zou zeggen: breng het studentikoze, brutale en rebelse terug. Je kan met je vuist op de bestuurstafel slaan, maar je kan ook de studentengemeenschap mobiliseren.’ Immers, het woord union is letterlijk vertaald vakbond, zegt Vinke. ‘Dus mag het wat ondernemender en activistischer. Ook buiten de campus, richting de gemeente. Maak je als bestuur hard voor een veiliger fietspad langs de Hengelosestraat, denk mee om de problemen in het uitgaansleven tussen studenten en locals op te lossen. Wat meer lef daarin tonen zou niet verkeerd zijn.’
Buningh heeft niet zozeer een advies voor nieuwe SU-bestuurders, maar meer voor de universiteit als geheel. ‘Zeker nu activisme zo onder druk staat, zou ik zeggen: geef studenten de verantwoordelijkheid en de kansen. Geef ze de juiste ondersteuning en je zal zien dat het goedkomt.’ Dat mantra kun je volgens Buningh vrij ver doortrekken. ‘Ik heb eens een jaar na mijn SU-bestuursjaar een mailtje gestuurd naar de voorzitter van de raad van toezicht van de UT, eigenlijk een soort open sollicitatie om het allereerste student-RvT-lid te worden. Dat mailtje belandde helaas op de spreekwoordelijke stapel. Maar ik blijf erbij: het lijkt me een heel goede ambitie voor deze universiteit om de eerste in Nederland te zijn met een student-toezichthouder. Ik denk dat men onderschat wat de meerwaarde daarvan kan zijn.’