Milan Gomes (UReka) gaf aan blij te zijn dat de UT werkt aan de komst van lifelong learning, een programma dat werknemers van bedrijven de kans biedt om op universiteiten nieuwe en actuele kennis op te doen. Naast die blijdschap leven er bij hem ook tal van vragen en twijfels. Is de financiële impact van lifelong learning niet te groot voor de faculteiten? Wie neemt de leiding? Gaat dit niet ten koste van het primaire onderwijs? En is de werkdruk nu al niet hoog genoeg? Naast die vragen zei de Uraad verrast te zijn door het geschatte aantal lifelong learners op de UT: op termijn zo’n 7000 tot 8000. Om over de zalen en ruimtes die daarmee gepaard gaan nog maar te zwijgen.
Gomes benadrukte dat de Uraad graag ziet dat faculteiten de leiding nemen in lifelong learning, ‘omdat zij het meeste weten van de ontwikkelingen in hun vakgebied.’ Dat betekent dat de financiering ook bij de faculteiten komt te liggen. ‘Vooral voor de eerste jaren maken we ons zorgen, omdat er dan weinig inkomsten worden verwacht. Bovendien zijn de facultaire budgetten al krap. Investeren in deze vorm van onderwijs mag niet ten koste gaan van het primaire onderwijs.’
Structurele ondersteuning
Rector Tom Veldkamp ging in op Gomes’ zorgen. ‘Structurele ondersteuning voor lifelong learning is al begroot voor een miljoen euro, maar wat er op faculteitsniveau gebeurt ligt bij de faculteiten. Als bestuur gaan wij daar niet over, maar beschouw lifelong learning als een project. Als je een project start is er geen geld, waardoor je eerst moet investeren.’ Veldkamp benoemde ook de keerzijde van de medaille. ‘Het geld dat binnenkomt is voor de faculteiten.’ Collegevoorzitter Vinod Subramaniam vulde hem aan. ‘Vergeet ook niet dat meerdere faculteiten al programma’s hebben lopen. Het is niet zo dat we from scratch starten.’
Naast de zorgen over de extra werkdruk was de Uraad verrast door het verwachte aantal inschrijvingen van zo’n 7500 cursisten. ‘Wij menen dat die prognose nogal ambitieus is. We adviseren daarom met klem om het aantal aanmeldingen nauwlettend te volgen. En geef meer details over wat dat betekent voor het gebruik van ruimtes op de campus. In de LTSH staat dat 7500 mensen niet voor problemen gaan zorgen in de huisvesting, maar dat vinden wij nogal optimistisch, al snappen we dat velen niet fysiek naar de campus komen.’
Veldkamp gaf aan begrip te hebben voor de zorgen. ‘Maar laten we eerst de plannen van de faculteiten afwachten en aan de hand daarvan kijken naar ruimtegebruik. Ik benader het graag conservatief.'