Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet de Rijksbegroting voor 2024. Het gaat om vele miljarden euro’s en hopelijk komt dat geld goed terecht. De Algemene Rekenkamer is de instantie die de doelmatige en rechtmatige besteding van publiek geld in de gaten houdt.
Maar controleren en onderzoeken is niet altijd gemakkelijk. De Rekenkamer wil meer kennis verwerven over de nieuwste ontwikkelingen van onderzoeksmethoden, en omgekeerd willen de rekenmeesters hun eigen kennis graag verspreiden, vertelt collegelid Barbara Joziasse.
Daarom is een medewerker van de Rekenkamer de komende vijf jaar bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden, voor één dag in de week. Dat is Sjoerd Keulen, ook aangeschoven bij het gesprek.
Jullie maken klip en klaar dat jullie een bijzonder hoogleraar financieren. Maar het gaat weleens mis met de transparantie rond bijzonder hoogleraren.
Joziasse: ‘Transparantie is inderdaad het kernwoord. Het moet duidelijk zijn door wie welke leerstoel wordt gefinancierd, en met welke intenties. Maar wij hebben dat, vind ik, erg goed geborgd met allerlei afspraken.’
Keulen: ‘We hebben bijvoorbeeld een persbericht verspreid over de leerstoel. Mijn nevenwerkzaamheden staan ook op de website van de Universiteit Leiden vermeld. Een curatorium ziet toe op mijn werkzaamheden aan de universiteit.’
Zo gaat het niet altijd. Een landelijk register met de financiering van leerstoelen is er nog steeds niet. Het is zo ondoorzichtig dat de minister de Tweede Kamer er onlangs verkeerd over informeerde.
Keulen: ‘Je kunt naar die ondoorzichtige financiering zelf kijken, maar je kunt ook een fundamentelere vraag stellen: waarom is externe financiering van bijzondere leerstoelen überhaupt nodig? Misschien hebben de universiteiten te weinig geld om alle leerstoelen te bekostigen die van belang zijn.’
Joziasse: ‘Maar we hebben dit niet onderzocht, dus het is moeilijk om daar iets over te zeggen.’
Het hoger onderwijs doet soms nogal vaag over de bestedingen aan onderwijs en onderzoek. Het is al nauwelijks mogelijk om de kostprijs van een opleiding te achterhalen.
Joziasse: ‘Wij zijn natuurlijk voor inzicht en transparantie. Wat is er mis mee om dit soort informatie te delen? Uiteindelijk zullen de minister en de Tweede Kamer inzicht moeten hebben in de bereikte resultaten. Er is wel vrijheid van onderwijs, maar geen vrijheid van verantwoording.’
Keulen wijst op de toekomstverkenning die minister Dijkgraaf naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. ‘Die werpt de vraag op waarvoor het onderwijs op aarde is: voor de economie, de maatschappij of de individuele ontplooiing? De politiek moet daarin keuzes maken, ook over het niveau waarop het ministerie van Onderwijs moet sturen. En dat heeft weer gevolgen voor het soort verantwoording dat je van de instellingen eist.’
De komst van de leerstoel is vorige week bekendgemaakt tijdens het Audit- en Evaluatorenfestival in Den Haag. Is dat het Lowlands van uw sector?
Joziasse: ‘We hebben wel vaker zulke bijeenkomsten, maar dit is de eerste keer dat we het een festival noemen. Het is bedoeld voor wetenschappers en professionals om makkelijker met ons in aanraking te komen, en we leren er zelf ook veel van. Misschien denken sommige mensen: dit is zo leuk en interessant, ik wil wel een half jaar als ‘visiting scholar’ bij de Algemene Rekenkamer werken.’
Jullie hebben meer initiatieven om de banden met de wetenschap aan te halen, zoals nieuwe scriptieprijzen en gastlessen aan opleidingen.
Joziasse: ‘Het is allemaal bedoeld om studenten en onderzoekers op een laagdrempelige manier met ons in aanraking te laten komen. We leren er zelf ook veel van. De scriptieprijs hebben we vorig jaar voor het eerst uitgereikt en de inzendingen zijn verdeeld onder onze specialisten.’
Jullie president, Pieter Duisenberg, komt van universiteitenvereniging UNL. Hij is nog maar net begonnen of jullie willen de banden met de wetenschappelijke wereld al aanhalen.
Joziasse: ‘Dat is toeval. Zo stuurbaar zit de wereld niet in elkaar. Een bijzonder hoogleraar benoem je niet in een paar dagen, we zijn er al twee jaar mee bezig.’
Keulen: ‘Duisenberg wist ook niet dat de Rekenkamer een bijzonder hoogleraar ging aanstellen. Dat kon ik hem op zijn eerste werkdag vertellen.’