‘Voor mijn kleinzoon Elio.’ Het is weinig promovendi gegeven om hun proefschrift op die manier te introduceren. Vaker staan PhD’s aan het begin van hun carrière, maar bij Koos Fockens is dat net even anders. Hij besloot tijdens zijn pensioen, op 71-jarige leeftijd, nog aan een PhD te beginnen. ‘Ik ben vanaf mijn tiende al een groot radioliefhebber. De techniek achter radio is de rode draad in mijn leven. Op jonge leeftijd maakte ik al bouwdoosjes. Toen nog met buisjes, want transistoren waren er nog nauwelijks. Vrienden en medestudenten waren op hun zestiende druk met brommers, ik met radio’, vertelt Fockens vanuit de kantine van de Waaier.
Vrijdag verdedigt de ‘zij-instromer’ in datzelfde gebouw zijn studie: Cumulation of man-made radio noise – a quest for causes of the increase of radio noise in residential areas. De verdediging doet hij in het Nederlands, zijn proefschrift schreef hij in het Engels. Nee, toen Fockens in 1965 begon aan zijn studie elektrotechniek – de tweede lichting – had hij niet verwacht zoveel jaren later nog te promoveren.
Fockens studeerde af in de vakgroep instrumentale elektronica, waarna hij bijna veertig jaar werkte voor Nedap in Groenlo. ‘In de beginjaren hield ik mij daar bezig met de ontwikkeling van antidiefstalsystemen voor winkels. Dat gaat gedeeltelijk over signalen en radiotechniek. Ook draaide ik mee in commissies over standaardisatie en kregen we te maken met wetgeving rondom radiosignalen.’
Atmosferische ruis
Fockens nam later deel aan een werkgroep van Agentschap Telecom (tegenwoordig Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, red.) om een standaard te ontwikkelen om achtergrondruis te meten in het korte golf radiospectrum. Deze werkgroep was opgericht vanwege discussies over Power Line Communicatie (PLC). Daarna mat hij met antennes in zijn eigen huis elf jaar lang atmosferische ruisniveaus.
‘Later nam ik als lid van VERON (Vereniging voor Experimenteel Radio Onderzoek Nederland) initiatief tot een meetcampagne op 59 plekken in Nederland. Het verzoek was om daar een wetenschappelijk rapport over te schrijven. Peter Zwamborn van TNO tipte mij om dat te combineren met een promotieonderzoek en introduceerde mij bij Frank Leferink (hoogleraar electromagnetische compatibiliteit, red.). En nu zijn we hier.’
Fockens is trots op het werk waar hij zes jaar aan werkte. Vooral omdat hij interessante conclusies kon trekken en meerdere aanbevelingen noteerde. Of hij zelf met die aanbevelingen aan de slag gaat? ‘Dat denk ik niet. Maar radio is een hobby die mij niet loslaat. Misschien zie ik nog eens aanleiding voor het schrijven van een paper.’
Geraniums
De 77-jarige Fockens weet in ieder geval één ding zeker: hij gaat niet achter de geraniums zitten. ‘Ik kom altijd weer nieuwe dingen tegen en heb ook niet het gevoel dat ik nu echt met pensioen ga. De ene zendamateur maakt radioverbindingen, de andere zendamateur vindt de techniek achter radio prachtig. Ik behoor tot die tweede groep, die wereld vind ik mooi. Wat de toekomst brengt weet ik niet, maar de passie voor radio is voor altijd.’
samenvatting proefschrift
Door menselijke activiteit gegenereerde elektromagnetische ruis en interferentie zijn volop in de belangstelling sinds enkele tientallen jaren, in het bijzonder in de kringen van radiospectrumgebruikers. Toenemende niveaus van ruis en interferentie in woonomgevingen hinderen en blokkeren de ontvangst van radiosignalen over een breed frequentiegebied. Zowel analoge radio als moderne digitale radiosystemen worden geraakt. Ook schuift de bovenste frequentielimiet van de storing geleidelijk naar boven.
In de studie in het proefschrift is een significante toename van de ruisvloer in woonomgevingen aangetoond. Het tweede deel van de studie gaat over de nieuwe meetcampagne die was opgezet en uitgevoerd door Fockens, met hulp van radioamateurs. In het derde deel wordt een statistisch model voor de cumulatie van man-made ruis afgeleid. Met dat cumulatiemodel is het mogelijk om verwachtingswaarden te berekenen voor een locatie. In het laatste deel van de studie is het cumulatiemodel gebruikt in simulaties, waarbij diverse combinaties van waarden voor de inputvariabelen zijn gebruikt.
De uitkomst van de experimenten is dat de hypothese, dat injectie van storingspanningen met bronvermogens – afgeleid van de generieke CISPR-limieten voor de netspanningsaansluiting – de toename van de man-made ruis zou verklaren, niet houdbaar is. Een redelijke conclusie zou zijn dat de toename van de ruisniveaus wordt veroorzaakt door de afstraling vanaf andere netwerken zoals DC-kabels, telecomlijnen, of andere bedradingen.
Het einde van het proefschrift bevat een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek en stelt een nieuwe richting voor om de handhaving van de EU EMC-richtlijn te verbeteren.