In de jaren ’70 ontstond het fenomeen medezeggenschap, vertelt De Boer. ‘Tot eind jaren ’60 had je zogeheten hooglerarenuniversiteiten; zij bepaalden de koers. Tezamen met de emancipatie- en democratiseringsgolf ontstond op universiteiten een hardnekkige roep om meer inspraak. Zo kwam er onder hoge maatschappelijke druk in 1970 de WUB, de Wet Universitaire Bestuurshervorming, waardoor de universitaire gemeenschap in brede zin inspraak kreeg.’
Discussie tot diep in de nacht
Die wetswijziging was volgens De Boer radicaal. ‘Dusdanig dat een universiteitsraad het beleid bepaalde en een college van bestuur het uitvoerende orgaan werd. Dat was met wisselend succes. Sommige hoogleraren konden de nieuwe opzet moeilijk verkroppen en er kwamen weleens vrij radicale groeperingen in zo’n raad. Ze hadden dusdanig veel macht over álle mogelijke onderwerpen, dat discussies weleens tot diep in de nacht duurden. Dan ging het – gekscherend gezegd – over het aanschaffen van koffiebonen uit Midden-Amerika in plaats van uit kapitalistische landen. Want zo ver reikte de invloed van de medezeggenschap toentertijd.’
SPECIAL MEDEZEGGENSCHAP
In opdracht van de UT-medezeggenschap maakte U-Today een magazine vol verhalen over studenten en medewerkers die meedenken en -beslissen over het beleid op de Universiteit Twente. Het hele magazine is hier digitaal te lezen.
Door wat kleine wetswijzigingen gaandeweg de jaren ’80 en ’90 plooide de macht van de medezeggenschap iets terug, aldus De Boer. Tot de invoering van de MUB eind jaren ‘90, ofwel de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie. ‘Die holde de functie en bevoegdheden van universiteitsraden uit. Maar het is zeker niet zo dat alle rechten werden afgepakt. Een universiteitsraad heeft nog wel degelijk iets in de melk te brokkelen. Instemmingsrecht, nog steeds op veel onderwerpen, is eigenlijk een soort vetorecht.’
‘Het is verstandig om medezeggenschap zo laag mogelijk in de organisatie te regelen’
Door wetswijzigingen in 2010 en 2017 kreeg de medezeggenschap weer meer bevoegdheden. ‘Zoals meer betrokkenheid in het benoemen van leden van een raad van toezicht. En extra bevoegdheden voor opleidingscommissies. Met name dat laatste lijkt me een goede ontwikkeling; het is goed dat mensen meepraten over iets dat ze direct aangaat: hun studie. Het is verstandig om medezeggenschap zo laag mogelijk in de organisatie te regelen.’
Hommeles
De Boer ziet dat er zich over meerdere decennia medezeggenschap duidelijke trends aftekenen. ‘Na een wetswijziging is het altijd hommeles, gevolgd door het wennen aan een nieuwe situatie. Maar die stabiliseert zich altijd. Zodra het gaat om het slaan van de paaltjes, dan botst het. Maar staan de paaltjes eenmaal, dan vinden de medezeggenschap en het bestuur van een universiteit wel hun weg.’
Formele bevoegdheden zijn er altijd al geweest en volgens De Boer heeft de medezeggenschap nog altijd een sterke positie. ‘Er wordt vaak gesproken over die formele bevoegdheden, maar belangrijker is de praktijk. Hardliners in een raad die de boel op de spits drijven, blijven komen en gaan, evenals bestuurders die minder gediend zijn van volwaardige medezeggenschap. Maar de manier waarop een raad en college met elkaar omgaan – met wederzijds respect en begrip – is uiteindelijk allesbepalend voor het goed functioneren van de medezeggenschap.’