De beslissing van het college om vast te houden aan het huidige OER-model en de gezamenlijke brief van de fracties als reactie daarop, werden vandaag besproken tijdens de Uraad.
De fracties betwijfelen in hun brief of het moduleonderwijs juridisch houdbaar is. Het knelpunt is de deelbaarheid van modules. Dat kan alleen in specifieke modules en opleidingsdirecteuren bepalen, decentraal, welke dat zijn. Daarmee blijven modules in principe ondeelbaar en zijn toetsresultaten alleen geldig in het jaar dat ze zijn behaald.
De fracties vinden het ook niet eerlijk dat hetzelfde programma voor de ene student wel in studiepunten resulteert – zoals bij ATLAS- en exchangestudenten - en bij de ander niet. Ze pleiten ervoor dat: ‘wat als een afzonderlijke onderwijseenheid beschouwd kan worden ook als zodanig erkend wordt. De TOM-filosofie krijgt dan de juiste focus: gericht op het aanbod van onderwijs en de didactiek achter kennisoverdracht, in plaats dat studietempo afgedwongen wordt door toetsing.’
Baby TOM
In een toelichting op de brief zegt Harm Dijkstra deze ochtend (DAS): ‘We zitten nog steeds met kinderziektes van baby TOM; dit probleem had al lang opgelost moeten zijn. Mijn achterban, de student, vraagt om duidelijkheid. Topsporters, studenten met een beperking en parttime bestuurders worden benadeeld.’
Gert Brinkman (PvdUT) sluit zich daarbij aan. ‘Dit heeft een negatief effect op de onderwijskwaliteit. Het levert hoge werkdruk op bij docenten en toetsdruk bij studenten. We zouden kwaliteit als uitgangspunt moeten hebben, en dat verdraagt zich slecht met ondeelbaarheid van modules.’ Wouter Rietveld (UReka) voegt daaraan toe: ‘We zouden zo graag naar een systeem gaan waarbij studenten actief zijn dankzij TOM. Nu is dat echt ondanks TOM’.
Mee dealen
Rector Thom Palstra grijpt terug naar vorig jaar gemaakte afspraken en mist in de brief van de fracties reflectie op het gedane werk. ‘We hebben een commissie ingesteld om dit te onderzoeken, daar zou ik graag een mening over horen. Deze brief vind ik niet de verstandige weg.’
‘Daar zult u toch mee moeten dealen’, reageert Dick Meijer (PvdUT). ‘Vorig jaar hebben we inderdaad afspraken gemaakt, en één van die afspraken was de juridische toets naar de houdbaarheid. Dat heb ik gemist in het proces tot nu toe.’
Mandaat
Collegevoorzitter Victor van der Chijs reageert op dat proces. ‘Het mandaat ligt uiteindelijk bij het college. Het is goed om dit onderwerp te bediscussiëren, maar – bottom line – als we er niet uitkomen dan blijft de OER bestaan. Het is: of we trekken samen op, of het blijft zoals het is’.
Voor de fractie van de PvdUT was dit het moment om de vergadering uit te lopen. In de rondvraag laaide het onderwerp nogmaals op. Harm Dijkstra (DAS) zegt dat zijn fractie ermee zit hoe het onderwerp is afgedaan: ‘Het is niet onze stijl om uit de vergadering te stappen, maar ook ik voel me onheus bejegend.’ Karlijn Bos (UReka) komt terug op de woorden van collegevoorzitter Van der Chijs: ‘Ik ben niet van plan me uit het veld te laten slaan, dit is voor onze achterban een heel belangrijk onderwerp.’
Thom Palstra geeft, als afsluiting van de rondvraag, aan dat ook voor hem en het college dit onderwerp van groot belang is. ‘De zaak zit complex in elkaar. Veel mensen denken erover na. Ik moet mij beraden en wil dat in de volle breedte van de universiteit doen. Voor nu heb ik de zorgen gehoord. Het college moet uiteindelijk besturen, maar wel met medezeggenschap van de raad.’