Hoe lang werk je op de UT?
‘Poeh, al heel erg lang. Al ruim 34 jaar volgens mij, dus ik ben hier bijna een meubelstuk. Maar dit meubelstuk gaat nog goed mee hoor. Al die tijd heb ik al bij dezelfde vakgroep gewerkt, behalve mijn eerste anderhalve maand. Want ik begon ooit op het faculteitsbureau bij de toenmalige faculteit Chemische Technologie. Toen ik eenmaal bij deze vakgroep terechtkwam, ben ik nooit meer weggegaan.’
Zo goed bevalt het dus?
‘Ja, echt! Ik heb de leukste baan van de UT. Ik weet het, dat zeggen er meer. Maar iedereen liegt, haha. Ik moet er ook niet aan denken om weg te gaan. Mensen zeggen weleens dat je om de zoveel jaar moet veranderen van baan. Daar geloof ik niet in. Als je goed op je plek zit, hoezo zou het gras ergens anders groener zijn? Daarbij, dankzij je ervaring en kennis en kunde ben je op een gegeven moment zo’n vraagbaak binnen een groep. Ik denk dat veel mensen onderschatten hoe waardevol dat is.’
Wat doe je zoal als managementassistent?
‘Het mooie is dat we als beroepsgroep een flinke professionaliseringsslag – goh, dat is er een voor op het scrabblebordje – hebben gemaakt. De benaming secretaresse is gedateerd en doet het beroep tekort, vind ik. Managementassistent zegt veel meer. Ik ben niet alleen de persoonlijk assistent van mijn hoogleraar, maar ik regel ook tal van andere kleine en grote dingen, van het bestellen van producten tot het wegwijs maken van nieuwe medewerkers en het organiseren van conferenties en promoties. En ook zaken als notuleren bij vergaderingen horen erbij. Hoewel, ik ben anti-notulen. 90 procent van de mensen leest ze toch niet. Ik stel liever actiepunten en een besluitenlijst op waar je op voort kunt bouwen. Zo blijf je ook niet hangen in het oude.’
Wat houdt je bezig op het moment?
‘Binnen de faculteit hebben we al enige tijd een cluster secretariële ondersteuning, geïnitieerd door onze directeur bedrijfsvoering Marion Kamp, zodat alle managementassistenten binnen de faculteit beter gaan samenwerken. Eerst zette iedereen de hakken in het zand. ‘Moet het anders? Wat doe ik fout?’, dat gevoel heerste. En bij de eerste sessie was het ook allemaal aftasten. Maar nu het loopt, gaat het ontzettend goed, merk ik. Er is meer contact met anderen en we hebben een systeem met hulplijntjes. Kom je er zelf niet uit, dan is er altijd wel een collega die het weet. Andere faculteiten zijn ook al geïnteresseerd, dat zegt wel wat.’
Waar woon je?
‘Glanerbrug, geboren en getogen. Ik woon er met mijn man, Johan, en onze twee dochters. De oudste van 27 gaat binnenkort de deur uit en de jongste van 25 maakt nog dankbaar gebruik van hotel mama. In mijn vrije tijd zit ik ook in de dorpsraad en maak ik me heel druk over de verkeersveiligheid aan de Gronausestraat. Vooral voor fietsers is de huidige situatie levensgevaarlijk.’
Wat doe je verder in je vrije tijd?
‘Ik zit nu ook in de jubileumcommissie van Avanti Wilskracht, de omnisportvereniging in het dorp. Dit jaar bestaat de club negentig jaar en dat moet natuurlijk goed gevierd worden. Gedichten schrijven is trouwens mijn grote passie. Ik ben een gevoelsmens. Als ik iets zie, krijg ik er meteen een gevoel bij dat ik in woorden wil vatten. Ik schrijf nu trouwens wel ergens anders een boek over.’
Vertel.
‘Ik wil er nog niet te veel over kwijt, maar het gaat over het niet kunnen uiten van emoties op de momenten dat je dat wel zou willen. Ik ben denk ik al over de helft met het verhaal, maar moet nog zien waar het eindigt. Eens in de zoveel tijd sluit ik me een weekend op in onze camper, als mijn man 24 uursdienst heeft bij de brandweer. Telefoon uit, smartwatch uit en heerlijk ongestoord in mijn uppie schrijven.’
Wordt de camper nog voor andere dingen gebruikt?
‘Absoluut! Dat ding was een rib uit ons lijf, ik loop er nog steeds scheef van. Maar het was het absoluut waard! Het maakt ons niet uit waar we naartoe rijden, we hebben zelfs eens een keer vlak over de grens gestaan in Bad Bentheim. Voor sommige reizen is het alleen niet echt praktisch om de camper mee te nemen. Zo zijn we vorig jaar naar Lapland gevlogen om het noorderlicht te zien – ja, dat is minstens vijf keer gelukt – en op mijn bucketlist staat nog om een keer naar New York te gaan.’
Wat vind je belangrijk in het leven?
‘Om elke dag als een cadeau te zien, ook op de mindere momenten. Twee jaar geleden heb ik plotseling een vriendin verloren aan kanker. Een andere vriendin met wie ik in 2016 Alpe d’HuZes liep, heeft nu voor de zevende keer kanker. De dokters hebben haar opgegeven, maar als ik zie hoe ze ermee omgaat en elke mogelijke behandeling nog aanpakt… Ik vind haar zó ontzettend sterk! Ooit schreef ik eens een gedicht over dat de wereld helemaal kapot is. Met een twist, want wie ben ik om te stellen dat de wereld kapot is? Dat kun je niet zeggen tegen mensen die net een enorm moment van blijdschap hebben meegemaakt, zoals de geboorte van een kind. Dus ik zie liever elke dag als een heel mooi cadeau. Alleen de verpakking zit niet altijd even netjes.’