In het decembernummer van het UT Nieuws magazine las ik het interview met de heer Van der Chijs, de nieuwe collegevoorzitter. Ik voel mij als oud-UT-medewerker en campusbewoner nog steeds zeer betrokken bij het wel en wee van de UT-gemeenschap. Tegelijkertijd is het daardoor voor mij makkelijker om een kritische kanttekening te plaatsen. Daarom heb ik geprobeerd mijn gevoel bij dit interview te verwoorden. Een gevoel dat, naar ik hoor, ook leeft op de werkvloer.
Want Van der Chijs doet in het interview een aantal, laat ik zeggen, ‘opmerkelijke’ uitspraken. In een notendop:
- Hij herkent wel de kwaliteit en ambitie op de UT,
- maar de ambitie moet nog wel gericht worden. Door Van der Chijs, welteverstaan.
- Hij moet echter eerst nog bepalen in welke richting,
- daarvoor werkt hij 80 uur per week.
- Hij eist veel van zichzelf en straks ook van de UT’ers
- en dat mag best een beetje pijn doen,
- want ze zitten niet op de UT om hun dag door te komen.
- Hij vindt het vreemd dat men de afstand van de werkvloer tot bestuur zo groot vindt.
Bij het overtikken van deze uitspraken, letterlijk geciteerd uit het UT Nieuws magazine, stijgt mij het bloed weer naar de kop. Zijn boodschap: al dat potentieel op de UT komt niet tot z’n recht zonder de inzet en inspiratie van de grote roerganger. Ze moeten daarom nog even wachten met excelleren. Helaas weten al die kanjers immers nog niet welke koers de kapitein gaat uitzetten. Van der Chijs laat namelijk nog niet veel los over die nieuwe koers. Het moet iets zijn met méér digitaal onderwijs, méér buitenlandse studenten en méér door de industrie gefinancierd onderzoek. En het moet niet alleen méér, het moet ook hoger. ‘De lat kan altijd hoger en dat mag best een beetje pijn doen.’
Maar eerst moeten de randvoorwaarden nog geschapen worden, waarmee we met al onze potentiële kwaliteit de UT om kunnen vormen tot een excellente organisatie. Dat na bijna 50 jaar. En wel door Van der Chijs. Want ‘anders zitten veel mensen maar de dag door te komen.’
Ook Anton Schaaf, lid van de raad van toezicht, komt in het decembernummer aan het woord. Ook die heeft over ‘hoger’. ‘Stijgen doe je door hard te klimmen,’ stelt hij. Hij is degene die het toezicht op de niets ontziende voorzitter moet uitvoeren. Ik houd mijn hart vast. Als dat allemaal maar goed gaat. Want klim je hard, dan stijg je niet lang. Het is een stukje basiskennis in de bergen én op de werkvloer.
In de uitgebeende UT-organisatie zitten uit pure loyaliteit mensen zich drie keer in de rondte te werken. Niet echt inspirerend om dan te horen over ‘de dag doorkomen’. De nieuwe voorzitter zegt dat de afstand tussen de werkvloer en het bestuur in meters wordt uitgedrukt, maar heeft niet door dat het veel meer (zijn) managerstaal is, die die afstand creëert.