Zowel de uitgangspunten als de wijze van implementeren (of liever doordrijven) van de nota internationalisering laten zien dat het college steeds verder van de werkelijkheid wordt losgezongen. Voor het visionaire beleidsproza, zie de vergaderstukken van de UR http://www.utwente.nl/uraad/intranet/
Wij stellen daar onze uitgangspunten en overwegingen:
- Wij onderschrijven dat internationalisering geen doel, maar een middel is. De analyse dat zonder overgang op het Engels in de bachelor fase de UT “ten onder gaat” (doemdenken over een periode van 25 jaar) onderschrijven we niet en het doel “voorbereiding op een internationale carrière” hangt niet af van de beslissing om “alles in het Engels” te doen.
- Het hoofddoel van onze opleidingen is om goede ingenieurs en sociaal wetenschappelijke academici op te leiden, primair voor de Nederlandse kenniseconomie, maar ook met een open blik op de internationale omgeving. Je kunnen bewegen in een internationale omgeving is in feite een sociale ofwel een beroepsvaardigheid, die we zeker ook als UT moeten ondersteunen, maar daarmee nog geen eerste beleidsprioriteit.
- Of je een global citizen bent, wilt worden of je zo wil profileren, is primair een eigen keuze (verantwoordelijkheid) van de student, die wij niet voor jonge mensen moeten maken. Maar indien je je in die richting sterk wil ontplooien, kan de UT dat stimuleren en ondersteunen. Als je bijv. een semester in het buitenland wilt volgen, moet je bij je keuzes en praktische invulling adequaat ondersteund worden.
- De voertaal van de opleiding dient een keuze van de opleiding te zijn (besluitvorming via OLD en decaan in samenspraak met OLC resp. FR), niet van het CvB. En als een opleiding besluit dat Engels taligheid een belangrijke eindterm van de bachelor is, dient de aandacht voor die vaardigheid niet extra-curriculair te zijn. Het verdient in zijn algemeenheid wel aanbeveling dat de bachelor student voorbereid wordt op het volgen van (veelal Engelstalige) masteropleidingen.
- De gepresenteerde onvermijdelijkheid van overgang op Engelstalige bachelors wordt “onderbouwd” met een regionale teruggang van ca. 20% in totaalaantallen VWO-studenten in de regio gedurende 25 jaar en een huidige 20% van “tweetalige VWO-opleidingen”. Andere effecten (populariteit techniek, onderwijsbeleid Duitsland, vrouwen en techniek, attractiviteit UT-onderwijs) zijn tezamen waarschijnlijk belangrijker en in ieder geval actueler dan deze demografische meerjarencijfers.
- Internationalisering veronderstelt Taalbeleid. Dit taalbeleid moet zich op tweetaligheid richten en daarvoor moet adequate ondersteuning en training geboden worden: Nederlanders begeven zich gemakkelijk in internationale context door een goede (Engelse) taalbeheersing en van de inkomende studenten en stafleden wordt verwacht dat ze inspanning leveren om zich de Nederlandse taal en cultuur eigen te maken.
- Het formuleren van streefcijfers (aantallen master instromers) is in het licht van eerdere nota’s, onze marktpositie en de ontwikkelingen in grote buur Duitsland zinloos, zeker als het aantal beurzen niet structureel verhoogd kan worden, zonder eerste geldstroom daarvoor in te zetten.
Geen beleid, maar dwang
Daarnaast bevat de nota een vermenging van beleidsuitgangspunten en implementatiepunten die de discussie bemoeilijkt en die de UR ook nog eens vastlegt op 'instemming' waarvan men al doende nog wel eens grote spijt kan krijgen (vergelijk het TOM-dossier), zoals:
-
Komend jaar moeten alle masters in het Engels, ongeacht omstandigheden en overwegingen.
-
Elke student moet een internationale ervaring op doen. Dit soort algemeenheden zijn geen beleid, maar dwang.
-
Het 'opstomen' in internationale ranglijsten zou een beleidsdoel zijn, hetgeen een naïeve omdraaiing van oorzaak en gevolg is.
-
Het aantal UT-beurzen tijdelijk verhogen is een dure vorm van window dressing: alleen structurele verhoging van het aantal beurzen, niet betaald uit de eerste geldstroom, is wenselijk.
- Een ondersteuning die in 2018 louter in het Engels communiceert, is geen reële optie.
Aanpassingen
De beleidsuitgangspunten en de implementatie in de nota dienen o.i. als volgt worden aangepast:
- Het CvB herschrijft de nota en zorgt voor een goed onderbouwd beleid op uitgangspunten. De implementatie met tussen- en einddoelen, waaraan de opleidingen zich hebben te houden, worden daarmee uit de nota geschrapt.
- De opleidingen en de faculteiten worden gevraagd plannen voor invulling van de internationale focus van de bachelor op te stellen. Daarbij kunnen ze gebruik maken van verschillende modaliteiten die voor de opleiding passend worden geacht, kiezen voor een uitvoerbare fasering en daarbij aangeven welke centrale voorzieningen en hoeveel extra bekostiging ze nodig hebben.
- Het CvB zal de gezamenlijke behoefte aan ondersteuning en voorzieningen op basis van deze plannen inventariseren en op haalbaarheid toetsen.
- Het CvB zal in 2018 alle ontwikkelingen (van onderaf) tegen het licht houden en bezien of een aanscherping van het internationaliseringsbeleid nodig is.
Dick Meijer,
namens de PvdUT-fractie in de UR. www.pvdut-utwente.nl