‘Ja, ik botste regelmatig met universiteitsbestuurders’, concludeert Meijer. Nu zijn afscheid nadert, blikt hij terug op een lange carrière als wiskundedocent en medezeggenschapsman. In de afgelopen decennia maakt hij als vertegenwoordiger van de campusgemeenschap van zijn hart geen moordkuil. ‘Als ik me heb uitgesproken, ben ik het ook kwijt. Soms werd het erg persoonlijk gemaakt door bestuurders, maar ik trok me er weinig van aan. Ik heb genoeg eelt op mijn ziel.’
Een universiteitsraad zonder Dick Meijer: het blijft wennen. Geen kritische betogen en botsingen met universiteitsbestuurders. De slijpsteen en luis in de pels van het college van bestuur gaat eind dit jaar met pensioen. Afgelopen zomer ontbrak zijn naam voor het eerst op de kieslijst van de Uraad. Of hij het gaat missen? Dergelijke melancholische gedachten lijken niet aan de vertrekkend wiskundedocent besteed. ‘Ik trek de deur achter me dicht en ga weer andere dingen doen: reizen, sporten en klussen in huis. Maar als ze advies nodig hebben, mogen ze me altijd bellen.’
Voetbal en wiskunde
Van een lange, emotionele afscheidsspeech zal bij zijn receptie dan ook geen sprake zijn. En dat terwijl er genoeg te vertellen valt over zijn UT-tijd. Het is een campuscarrière die begint op de Technische Hogeschool Twente (THT). Vanuit Nijmegen komt Meijer in 1974 met een ‘halfzachte g’ naar Enschede. ‘Ik vond het in Twente leuker georganiseerd. Het studentenleven speelde zich af bij sport- en cultuurverenigingen, niet bij ballenclubs zoals in andere steden. Daar had ik een hekel aan. Ik ben heel erg tegen dat elitaire. Dat heb ik niet zozeer van huis uit meegekregen, het komt vanuit mezelf.’
'Ik was in mijn studentenjaren meer met voetbal bezig, dan met het beleid van de THT'
Ook de algemene propedeuse is voor Meijer een belangrijk argument om naar Twente te komen. In deze voor Nederland unieke onderwijsvorm hoeven studenten in hun eerste jaar niet direct te kiezen voor één vakgebied. ‘Ik twijfelde tussen natuurkunde, wiskunde en scheikunde. Maar toen ik in augustus aankwam op de campus, bleek de algemene propedeuse afgeschaft.’ Een bulderende lach. ‘Ik besloot uiteindelijk maar te blijven hangen bij wiskunde.’
Naast het studeren, wat hem gemakkelijk afgaat, speelt een groot deel van zijn studententijd zich af op het voetbalveld of in de bestuurskamer van vv Drienerlo. Ook zijn campusflat, Café 56B, is een vaste uitvalsbasis. Met het bestuur en beleid van de universiteit bemoeit Meijer zich in die jaren niet of nauwelijks. ‘Ik ben altijd kritisch geweest, maar tijdens mijn studententijd was er weinig aanleiding om me met het bestuur te bemoeien. Dingen waren goed georganiseerd op de campus. Het onderwijs was op maat en de voorzieningen waren goed voor elkaar. In de jaren zeventig werd de democratisering van de universiteit gerealiseerd. Er was bijvoorbeeld een verkiesbaar campusbestuur, heel wat beter dan de huidige managers van de Student Union. Ik was in die jaren meer met voetbal bezig, dan met het beleid van de THT.’
Ingenieursaanpak
Na zijn afstuderen gaat Meijer aan de slag als wiskundedocent in verschillende Twentse plaatsen. De jaren tachtig zijn voor jonge werkzoekenden echter niet makkelijk. Regelmatig moet de jonge docent verschillende banen combineren. ‘Ik zat vaak op de schopstoel, tot ik aan de slag kon op de UT. De universiteit was hard gegroeid en zocht docenten wiskunde. Eind jaren tachtig werden voor het eerst medewerkers onderwijs aangesteld, en daar was ik er één van.’ Wat volgt is een lange loopbaan als wiskundedocent. Meijer geeft statistiek en kansrekening. ‘Bij elk stukje theorie kun je legio praktische voorbeelden geven, dat is het mooie van deze twee vakken. Ingenieurs zijn geïnteresseerd in toepassingen. De kern blijft: een probleem analyseren, modelleren, doorrekenen en resultaten interpreteren. Aan deze ingenieursaanpak is in al die jaren niets veranderd. Wel merk ik dat de basisvaardigheden achteruit zijn gegaan. We moeten studenten tegenwoordig flink bijspijkeren.’
'Ik vind het mooi om mensen te vertegenwoordigen, om voor collega’s op te komen die in de knel zitten of advies nodig hebben'
Criticaster
Het duurt niet lang of Meijer meldt zich bij verschillende medezeggenschapsraden. ‘Ik wilde weten hoe de boel in elkaar zat, hoe besluiten werden genomen. Want daar was ik het lang niet altijd mee eens.’ Steeds vaker ontpopt de wiskundedocent zich ook als een vertrouwenspersoon van verschillende UT’ers. ‘Als er iemand bij mij aanklopt, maak ik daar altijd tijd voor. Ik ben regelmatig meegegaan naar gesprekken met leidinggevenden. En als ik een patroon zie, probeer ik het aan te kaarten bij de medezeggenschap. Ik vind het mooi om mensen te vertegenwoordigen, om voor collega’s op te komen die in de knel zitten of advies nodig hebben. Dat was altijd mijn belangrijkste drijfveer.’
In diezelfde medezeggenschap toont Meijer zich een criticaster van het college van bestuur. Sociaal beleid, werkdruk, ongeremde groei, online onderwijs, Engels en het Twents Onderwijsmodel (TOM) zijn belangrijke thema’s waarvoor de docent zich inzet, of tegen ageert. Regelmatig botst hij met bestuurders. ‘Mij werd een conservatief wereldbeeld verweten, ik zou vasthouden aan oude ideeën. Ik ben een sociaaldemocraat, met de nadruk op democraat. Alleen door consensus kunnen we dingen goed organiseren, en daarvoor moeten we met elkaar in discussie. Bestuurders willen niet zeuren maar doen. Terwijl ik vind dat we niet altijd maar mee moeten bewegen. Het is namelijk ontzettend lastig om eenmaal vastgesteld beleid terug te draaien.’
Frustraties
Over het Engels als voertaal is volgens Meijer bijvoorbeeld veel te weinig gediscussieerd. ‘Het werd er doorheen gedrukt. Door het Engels is de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs in gevaar gekomen. Ik ben een voorstander van een tweetalige universiteit, waar in ieder geval de bacheloropleidingen in het Nederlands en het Engels worden aangeboden. Het is onze maatschappelijke taak om ingenieurs voor de regio en de Nederlandse kenniseconomie op te leiden, en deze taak veronachtzamen we op dit moment.’
Ook de introductie van TOM blijft voor de wiskundedocent een doorn in het oog. ‘Het was een gigantische klus voor collega’s, die hele vakkenpakketten moesten omgooien. De introductie is niet goed verlopen. Het duurde zes, zeven jaar voordat we een deel van de negatieve effecten van TOM konden wegnemen. Terwijl het in mijn ogen te veel bezigheidstherapie voor studenten is, in plaats van academisch onderwijs. Alle docenten in de Uraad waren tegen het TOM-voorstel. Maar dankzij de voorstemmen van studenten en OBP’ers kwam het er uiteindelijk doorheen.’
'Er is nauwelijks meer ruimte voor een open discussie over beleid op de UT'
Uit frustratie over de invoering van TOM gaat Meijer in 2013 zelfs een tijd met verlof. Hij vertrekt enkele maanden naar Gambia. Met zijn gezin komt hij er regelmatig. Zijn vrouw Marianne heeft jaren een winkeltje in Beuningen, waar ze Gambiaanse producten verkoopt. Zelf geeft Meijer wiskundelessen op een Gambiaanse universiteit. ‘Het is langzaam zo gegroeid. Tijdens een eerste vakantie in Gambia stonden we met wat kinderen te voetballen. We hoorden dat ze hun schoolkosten – nog geen honderd euro per jaar – niet konden betalen. Vanaf dat moment zijn we kinderen in Gambia gaan ondersteunen.’
Kritisch geluid
Nu het afscheid dichterbij komt, staat de volgende Afrika-reis alweer op de planning. Met het vertrek van Meijer verliest de UT een eigenzinnige vertegenwoordiger van ‘de werkvloer’. Zijn er mensen die deze rol kunnen overnemen? ‘Daar ben ik wel een beetje bang voor. Het kritisch vermogen van deze universiteit heb ik nooit hoog aangeslagen. Juist daarom probeerde ik dat kritische geluid, wat zeker leefde op de werkvloer, te vertolken. Maar er is nauwelijks meer ruimte voor een open discussie over beleid. Misschien komt het door het tijdsbeeld. Ook is het eigen aan technische universiteiten. Mensen zijn gedreven en druk met hun eigen werkzaamheden. Ze laten het van zich afglijden.’
Maar door deze ingrijpende veranderingen is de UT volgens Meijer de afgelopen jaren een andere universiteit geworden. ‘In de basis is de UT nog altijd een leuke universiteit om te werken en studeren. Voor mij is het thuisgevoel de laatste jaren echter wel afgenomen.’ Of het huidige college van bestuur het tij kan keren, betwijfelt de vertrekkend wiskundedocent. ‘De toon is lief, maar het schiet niet op. Neem de werkdruk. Een groot deel van de werkdruk is op de UT zelf gecreëerd, bijvoorbeeld door TOM. We moeten het huidige beleid kritisch tegen het licht durven houden.’
En dat is precies wat Meijer al die jaren heeft gedaan. Met trots kijkt hij terug op de momenten waarop de medezeggenschap het bestuur terugfloot, zoals bij een grote reorganisatie. ‘Mensen dreigden vermalen te worden in de machinerie van een slecht onderbouwde reorganisatie. We zeiden als raad tegen het bestuur: ga maar terug naar de tekentafel, waardoor we 25 ontslagen konden voorkomen. Uiteindelijk hoefde er niemand gedwongen te vertrekken. Dat kan de medezeggenschap bereiken en daar heb ik altijd voor gestreden.’