Mensen met gezichtsbedekkende kleding zullen drie keer worden gevraagd deze af te doen, zo las ik in het artikel ‘Boerka af indien gevraagd’. Bertyl Lankhaar, woordvoerder het CvB, legde uit: ‘Gaat de gezichtsbedekkende kleding na drie waarschuwingen niet af, of verlaat de persoon de campus niet, dan schakelt de beveiliger de politie in.’ Ik reageerde onmiddellijk via Twitter dat als er ook maar één vrouw van de campus wordt verwijderd vanwege een boerka, ik in staking ga en mijn collega’s oproep hetzelfde te doen. Ik wil dat de universiteit toegankelijk is voor alle vrouwen ongeacht kleding. Zeg vrouwen niet hoe ze zich te (ont)kleden hebben. Ik kreeg teleurstellend weinig bijval. En iemand, een man natuurlijk, meende mij zuurtjes terecht te moeten wijzen dat wet ook voor mannen gold. Echt, wat een kneus.
Want laten we niet om de hete brij heen draaien. De wet gezichtsbedekkende kleding is bedacht door mensen die iets tegen de islam hebben en de wet treft vooral vrouwen, islamitische vrouwen. Voorstanders van de wet bezweren vurig dat de wet nodig is omdat ze islamitische vrouwen willen bevrijden van onderdrukking door hun mannen. Als je daar tegenin gaat, dan bepleiten ze opeens vurig dat het ook veel veiliger is om te weten wie er schuilgaat achter een boerka. Als je daar tegenin brengt dat het kunnen zien van iemands gezicht geen informatie geeft over de intentie om al dan niet een bom te laten ontploffen, dan halen voorstanders meestal hun schouders op. ‘Het is gewoon niet normaal, zo’n boerka.’
'Door de vrouwen te beboeten, tref je de verkeerde persoon'
En als ik eerlijk ben: ook ik voel me er ongemakkelijk bij en ik geloof zeker dat sommige vrouwen die boerka onvrijwillig dragen. Maar door de vrouwen te beboeten, tref je de verkeerde persoon. Ik denk terug aan Dima, een vrouw die ik op een dag leerde kennen in mijn vroegere sportschool.
Dima zat met lange broek, lange mouwen en haar hoofddoek in onze oh zo witte chique Enschedese sportschool te wachten tot de Zumbales begon. Ik vroeg haar of de les leuk was. Ze zei: ‘Ja, maar dit is mijn laatste les. Ze willen niet dat ik nog terugkom met ‘dit’, waarbij ze wees op haar hoofddoek. De sportschoolhouder bleek haar de toegang tot de sportschool te willen ontzeggen, omdat de huisregels voorschreven dat hoofdbedekking niet was toegestaan. Ze haalde haar schouder op en legde in gebrekkig Nederlands uit dat haar man wel blij zou zijn: ‘Hij wilde toch al liever niet dat ik hier zou gaan sporten, met al die mannen in de buurt’.
Ik vond onmiddellijk wat van haar man, maar ook van de sportschoolhouder. Met gezond boerenverstand leek het me ongrondwettelijk en discriminatoir een vrouw met hoofddoek te verplichten haar hoofddoek af te doen in je club. Vijf minuten googelen naar precedenten, overtuigde me dat we een poot hadden om op te staan, en ik bood haar aan te praten met de sportschoolhouder. Ik dacht dat zij met haar gebrekkige Nederlands en drukke gebaren geen schijn van kans bij hem zou hebben.
'Laten we ballen tonen naar Den Haag en met een statement komen'
In keurig ABN en met wat aangezette Twentse gemoedelijkheid, legde ik hem uit dat ik dacht dat zijn huisregel niet in orde was. En ik vroeg hem er nog eens over na te denken. Hij zuchtte, maar luisterde. Hij krabde zich achter het hoofd en keek gepijnigd naar haar en toen weer naar mij. Twee dagen later was het geregeld. Hij had het uitgezocht en het leek hem beter het dragen van een hoofddoek toch toe te staan. Dima mocht blijven sporten.
Ik wil mezelf niet op de schouder kloppen met dit verhaal, maar ik heb gezien dat het zo mis kan gaan. Zo verdwijnen vrouwen uit de publieke sfeer. Onderdrukt door hun kerel thuis en door de Nederlandse bevolking die het allemaal ‘niet normaal’ vindt. Ik laat het in ieder geval niet gebeuren dat er ook maar één studente niet aan de UT kan studeren, omdat het CvB meegaat met die belachelijke wet. Laten we ballen tonen naar Den Haag en met een statement komen: ‘Wij klikken niet aan de politie. Het onderwijs is van iedereen en de universiteit moet toegankelijk zijn voor alle studenten.’