Anna tekende een chilipeper achter haar naam. ‘Ik hou namelijk van pittig eten’, lachte ze toen het haar beurt was om haar tekening uit te leggen. Ik vroeg alle studenten tijdens het eerste werkcollege neuropsychologie hun naam op een papieren naambordje te schrijven en erachter iets persoonlijks te tekenen: ‘iets waardoor ik jou in één klap ga onthouden’. De opleiding psychologie van de Universiteit Leiden had zevenhonderd eerstejaars. Ik gaf in 2018 werkcollege aan zo’n honderd van hen. Dit was voor mij dé truc om snel mensen te onthouden. De ene student tekende een grote bos krullen, een ander tekende een voetbal. Anna, uit Zweden, tekende een chilipeper. Ik wist toen nog niet dat ze een week later dood zou zijn.
Gisteren lanceerde U-Today een nieuwe enquête onder studenten en medewerkers om te vragen hoe het hen vergaat in de coronacrisis. Vorig jaar deden ze dat ook. Uit onderzoek van de BMS faculteit in 2019 bleek toen al dat veel studenten last hadden van psychische klachten. Ook UT-huisarts Cees Jansen sloeg eerder al alarm in een interview met de Twentsche Courant Tubantia in 2020. Uit het onderzoek van de BMS faculteit en zijn ervaring blijkt dat verhoudingsgewijs meer internationale dan Nederlandse studenten psychische klachten hebben: negatieve stemming, concentratieproblemen en angstgevoelens. Met name de Aziatische studenten zouden het zwaar hebben. Al deze alarmbellen gingen af vóór corona begon. Hoe zou het dan nu gaan?
Ik sprak maandag over het artikel van de huisarts met mijn collega’s in een werkoverleg over onze module. Het artikel van huisarts Jansen uit 2020 werd onlangs in een Facebookgroep van UT-studenten en op andere social media opnieuw bekritiseerd. Hij zou studenten over één kam scheren. Hoe hij zijn woorden ook bedoelde, wij docenten herkenden wat de huisarts zei. Dwars door alle gesloten webcams ontwaarden wij ook studenten die het moeilijk lijken te hebben. Zo vroeg ik bijvoorbeeld tijdens een college via SendSteps - een online tool om je publiek anoniem vragen te laten beantwoorden met hun smartphone - joviaal hoe het met de studenten ging. Ik rilde toen de woorden van één student in beeld verschenen: ‘I really need psychological help but I can’t get it due to language barriers’. Ik wist niet welke student het schreef. Ik kon hem of haar niet helpen.
Jansen pleitte ervoor een rem te zetten op de toestroom van internationale studenten. De UT zou 'nee' moeten durven zeggen. Wij docenten werden het daar niet over eens. Aan de ene kant kan je zeggen dat het een ieders eigen afweging is hoeveel uitdaging hij aan wil gaan. ‘Je kiest er toch zelf voor?’, sprak een collega. Een andere collega, zelf afkomstig uit een niet-westerse cultuur, zei: ‘De hele familie verwacht misschien dat jij het gaat maken in het buitenland. Jij bent de slimmerd van de familie. Je kan geen nee zeggen’. Als de universiteit je zou tegenhouden, hoef jij zelf niet de verantwoordelijkheid te dragen om tegen je hele familie in te gaan.
In hoeverre universiteiten moeten beslissen voor internationale studenten, weet ik niet. Wel vind ik dat we studenten en hun familie realistische verhalen moeten vertellen. Ik promoveerde zelf in Duitsland. Op mijn drieëntwintigste vond ik de stap van Nederland naar buurland Duitsland al supermoeilijk. Ik probeerde stoer te doen en zelfstandig te zijn, maar ik sprak de taal onvoldoende, m’n grapjes kwamen niet aan, ik kon mezelf niet zijn. Ik snapte niet hoe ik een bankrekening moest openen in het Duitse systeem of hoe ik me kon verzekeren. Laat ik eens eerlijk zijn en toegeven dat ik in de eerste jaren in Duitsland regelmatig de angst wegdronk. Ik had het geluk dat ik met acht uur autorijden terug bij mijn familie was. Een collega promovendus uit Zuid-Amerika kreeg een psychose. Wij hadden geen idee hoe we hem met zijn familie konden herenigen. Hij liet zich niet op het vliegtuig zetten. Als ik erop terug kijk, zou ik die periode echter voor geen goud willen missen.
Anna uit Zweden bleek periodes met depressie te hebben. Al voordat ze naar Leiden kwam. Haar ouders waren op hun hoede en het plan in Nederland te gaan studeren was niet zonder risico. Anna leefde echter ook op van het vooruitzicht in het buitenland te gaan studeren. Ze maakte in Leiden snel vrienden en toen ik haar ontmoette zag ik een vrolijk en grappig meisje. Ze leek meer Peruaans dan Zweeds. Ik huil nu terwijl ik dit schrijf. Ergens na het tekenen van die chilipeper kreeg ze een terugval. Ze maakte in het weekend na het werkcollege een einde aan haar leven. ‘Hadden we dit kunnen weten?’, vroegen ik en haar medestudenten zich af. Had ze dit ook in Zweden gedaan? Haar leven in Nederland had haar ook veel gegeven. Het voelde zo dubbel.
Het is geen makkie om te gaan wonen en studeren in een ander land. Er mogen wel wat meer eerlijke en ambivalente verhalen verteld worden. Dat vereist wel dat studenten, voorlichters en docenten zich kwetsbaar op durven te stellen. Het is niet all singing, all dancing. Wat nou als Anna een regenwolk achter haar naam had getekend?
Anna’s naam en herkomstland zijn gefingeerd.
Hulp
Zie jij het leven niet meer zitten? Praten kan opluchten. Je kan 24/7 anoniem chatten via 113.nl of bellen met 113 of 0800-0113 (gratis)
Heb je hulp nodig tijdens COVID-19? De UT maakte een overzichtspagina voor hulp: https://cc-feedback.tech4people-apps.bms.utwente.nl/anbAL