Het is 6 uur in de morgen. Gewekt door het tikken van de verwarmingsbuizen draai ik me nog eens heerlijk om, in de wetenschap dat de voorzitter van onze universiteit al voor ons aan het werk is: hij is telefonerend en e-mailend op weg naar de universiteit, voor weer een nieuwe lange dag van zijn 80-urige werkweek.
Ambitieuze en gedreven mensen maken vaak lange werkweken. Maar ik heb wel de indruk dat het tegen elkaar opbieden als het gaat om de lengte van de werkweek op zijn retour is. Ik zat laatst in een bespreking over dit soort dingen met toch best ambitieuze collega’s, en het bleek dat de laptop in het weekend steeds meer zoveel mogelijk dicht blijft. Er is meer in het leven.
Code rood
Deze overwegingen komen bij me op aan het eind van de themamaand Werkdruk die we aan de Universiteit Twente hebben gehad. Door mijn drukke werk ontgaan themamaanden me meestal, maar deze niet. Ik werd, samen met vier TNW-collega’s, uitgenodigd voor een exclusieve Lunch & Learn over werkdruk. Daar kregen we eerst een schets van het probleem. Waarschijnlijk hebben de koplopers in de wedstrijd ‘Wie heeft de langste werkweek’, ondanks hun extreem lange werktijden, niet veel last van werkdruk: het is meestal hun eigen keuze. Maar wie kampen dan wel met problematische werkdruk? Uit het UT-medewerkersonderzoek 2015 blijkt dat het met name gaat om leidinggevend wetenschappelijk personeel in vaste dienst met 5-30 dienstjaren: twee op de drie personen uit deze groep geeft aan een (veel) te hoge werkdruk te ervaren. Een variatie op dit beeld komt naar voren in de bachelorscriptie van UT-bestuurskundestudent Joey Zeelen uit hetzelfde jaar: wetenschappelijk medewerkers (in tijdelijke en vaste dienst) in de leeftijd 30-60 jaar ervaren meer werkdruk dan 30- en 60+, met een werkdrukpiek voor de leeftijdsgroep 51-60 jaar. Volgens deze cijfers is het voor mij dus code rood.
De uitkomst van het medewerkersonderzoek is trouwens verrassend. Je hoort nog wel eens de karikatuur dat wie eenmaal een vast dienstverband heeft aan een universiteit, comfortabel achterover kan leunen, en dat het vooral wetenschappers zonder vast contract zijn die de druk voelen van het moeten presteren om verder te kunnen. Dat laatste is zeker zo, maar uit het onderzoek komt het niet naar voren. Ik loop hier nu even om complicaties heen zoals een lage respons bij bepaalde categorieën medewerkers, of het hanteren van verschillende definities van ‘werkdruk’.
Er komen vooral dingen bij, er gaan zelden dingen af
Wat zorgt voor werkdruk? Niet het feit op zich dat er veel van je gevraagd wordt. Als die moeite beloond of erkend wordt, en als het resultaat concreet en zinvol is, als er een goede balans is met de rest van je leven, dan is dat geen overwegend probleem. Werkdruk is het resultaat van een complex samenspel tussen wat er van je gevraagd of verwacht wordt, wat je zelf zinvol vindt en wat je redelijkerwijs aankan. Werkdruk wordt veroorzaakt door de financieel gedreven verwachting dat ieder staflid gemiddeld 4-5 promovendi heeft. Werkdruk geven al díe dingen waarvan we het gevoel hebben dat ze eigenlijk weinig zin hebben, niets concreets opleveren, en die je voor je gevoel afhouden van dat wat je eigenlijk aan de universiteit komt doen: goed onderwijs geven en goed onderzoek doen (oké oké, ik bedoel uiteraard excellént onderwijs en onderzoek). Het is de veelheid van dingen en dingetjes die op je bord worden gelegd: er komen vooral dingen bij, er gaan zelden dingen af. Het aantal overlegsituaties dat wordt bedacht dijt uit, soms voor een duidelijk doel en met een concreet resultaat, maar lang niet altijd. Per stuk vallen ze allemaal reuze mee, maar bij elkaar is het een heel circus. Heb je alle acts gedaan, dan heb je nog steeds geen minuut onderwijs gegeven of onderzoek gedaan. Het Twents Onderwijsmodel is een concreet voorbeeld, en de voorgenomen leerstoelclustering biedt nieuwe kansen om de tijd vergaderend door te brengen.
Een concreet voorstel
Een complex probleem kent geen eenvoudige oplossing. De oplossing bestaat daarom ook uit een groot aantal dingen en dingetjes, per stuk soms nogal triviaal, maar gezamenlijk misschien effectief.
Hier dan toch maar een voorstel, uit de categorie ‘dingetje’: verbied de vergaderlunch! Lunchtijd is vrije tijd, door de werknemer zelf in te vullen. ‘Ja maar, dan bezoeken ze mijn vergadering niet meer’, zegt u? Dan vinden ze uw vergadering blijkbaar niet belangrijk genoeg. ‘Ja maar, dan krijg ik al die mensen nooit bij elkaar’. Dan moet u uw vergaderingen maar tijdig plannen: van de meeste besprekingen is al lang bekend dat ze er aan komen. Het effect is mogelijk een uitdunning of sanering van onze vergadercultuur. Dat is winst voor iedereen. Behalve voor Sodexo.