Hoeveel petten kan een wetenschapper dragen? Gisteravond begon ik aan een nieuw bijbaantje. Ik ga projectaanvragen beoordelen in de stadsjury van Enschede voor het Fonds Wederopbloei. Dit fonds financiert projecten, zodat inwoners van Enschede weer kleur op de wangen krijgen na corona. De deadline van de eerste ronde is 1 november. Just saying.
Ik wil het nog even hebben over die bijbaantjes, nevenfuncties zoals ze in UT-jargon heten. Gisteren las ik een goed stuk van universitair docent Sara Polak (Universiteit Leiden) waarin ze duidelijk maakt dat wetenschappers toenemend om valorisatie – maatschappelijke impact – wordt gevraagd, maar er geen uren of erkenning voor krijgen van de universiteit. De sociale media award van de UT, zoals ik ooit won, was erg leuk, maar liever zou ik uren schrijven op een ofinummer ‘public outreach’. Dan hoefde ik dat niet in mijn vrije tijd te doen of weg te moffelen onder onderzoekstijd.
Bescheiden als ik ben vind ik mezelf eigenlijk wel een superinteressante casus. Ik ben niet een wetenschapper met een onderzoeksprofiel. Van mij hoeft u geen artikelen in Nature te verwachten. Ook win ik nooit een onderwijsprijs. Toch heeft mijn onderzoek – prima maar niet briljant – meer maatschappelijke impact dan van menig hoogleraar op de universiteit. Ik spreek in achterafzaaltjes, schrijf in de krant, zit in het bestuur van maatschappelijke organisaties, presenteer evenementen. Wie zaait, zal oogsten. Als gevolg daarvan kan ik informatie ophalen uit de maatschappij. Veldstudies en citizen science eet ik voor het ontbijt. Kom maar op!
Omdat ik deze activiteiten met maatschappelijke impact niet kan doen aan de universiteit – ten minste niet met officiële erkenning en uren, uiteraard had het wel in mijn vrije tijd gemogen – ben ik deels uit de wetenschap gestapt. Ik ben nu zelfstandig ondernemer. Ik verkoop kennis en vaardigheden waar de maatschappij om vraagt. Het loopt best lekker. Ik kan er nog niet de hypotheek van betalen, maar de zomervakantie en sportschool worden betaald door lezingen en columns. Bovenal brengt het me voldoening. Ik kan doen waar ik goed in ben.
Na het lezen van Sara’s opiniestuk wilde ik terug naar de universiteit. Terug naar het tekenbord. Waarom kan dit niet anders? Waarom is er geen ufo-profiel met het smaakje maatschappelijke impact? Waarom alleen onderwijs en onderzoek? Shaping 2030 gaat hier misschien verandering in aanbrengen, maar dat duurt nog erg lang vind ik. Waar blijf ik ondertussen? Waar blijven de postdocs met tijdelijke contracten die niet weten hoe ze ertussen passen? We moeten hen leren welke bijbaantjes er zijn. Sommige zullen van hun bijbaantjes volwaardige banen moeten maken als de wetenschappelijke ladder voor hen onbeklimbaar blijkt. Dat wordt even hard janken, maar hey… geloof me… werken buiten de universiteit is minstens net zo mooi.