‘Sorry, dat ik iets later bel. Ik had nog demonstrerende studenten in mijn kantoor’. ‘Wat?’, vraag ik mijn collega. ‘Beginnen die nu ook al?’ In een flits zie ik hoe de revolutie van het hoger onderwijs op de campus van de UT begint. Gewoon, hier in Enschede. Duizenden bescheiden en verlegen engineers en wetenschappers brullend op de bres voor beter academisch onderwijs en een halvering van de studentenstapel. Ze nemen het op voor taal- en cultuurwetenschappers en zijn tegen het beschouwen van technologie en economie als kwetsbare gebieden die beschermd moeten worden. ‘Er is een tekort aan bedrijfskundigen op de Zuidas!’, sputtert Den Haag. ‘Niks mee te maken’, kapt Twente af. ‘Wij leveren niet meer. No funding for fundamental science, no nieuwe slimmeriken. All science matters!’
Goedemorgen allemaal, goedemorgen ikzelf. Tijd om wakker te worden na de zomer. Welkom eerstejaars op de Universiteit Twente. Sinds drie jaar ben ik columnist in U-Today en ik mag zowaar nog een jaar doorgaan. Dus u moet het met mij zien te doen. Soms schrijf ik over mijn werk als docent, soms over mijn moeder die ziek is door een ziekte (ALS), die ik – oh ironie – zo lang wetenschappelijk bestudeerde, en soms schrijf ik boos over dingen, maar in mijn eerste column laat ik de redactie en woordvoerders van de UT ook even rustig wakker worden.
Welkom, eerstejaars! De foto’s van de Bestorming van de Bastille, de stoelendans, de feestfoto’s van het vlaggenfeest in de Vestingbar en de ‘Welkom op de UT’ serie van U-Today stemmen me vrolijk. Een happy bubbel van jonge mensen met hoop op een mooie toekomst. Jullie willen wat teweegbrengen. Schrijver en dichter Charles Bukowski schreef: ‘I am my own God. We are here to unlearn the teachings of the church, state, and our education system. We are here to drink beer. We are here to kill war. We are here to laugh at the odds and live our lives so well that Death will tremble to take us.’ Deze branie heb je op je achttiende, maar verliezen de meeste mensen met een WO-diploma als ze langzaam in de status quo worden gepamperd door een hoog salaris en een behaaglijk goed geïsoleerd volwassenenhuis met kunstgras in de achtertuin en een canvas aan de schutting.
Het woord demonstreren houdt me bezig deze zomer. Volgens de Dikke van Dale kan demonstreren betekenen; 1) dat je iets aantoont, 2) dat je een betoging houdt of 3) dat je laat zien hoe iets werkt: een toestel demonstreren.
Nederland is in de ban van demonstraties en protesten. Iedereen en zijn moeder protesteert ergens tegen. Terecht. Begrijpelijk. We zitten op een omslagpunt en bij disruptie hoort tumult. Elk belang is belangrijk, alles moet gewikt en gewogen. Het toekomstverhaal dat geschreven moet worden noopt nuance. Toe maar, denk ik dus. Hang die vlaggen ondersteboven, zet de treinen stil, protesteer dat je als student wordt buitengesloten van de energietoeslag , laat je horen.
Mijn muren zijn wegens omstandigheden echter opgetrokken. Demonstreren volgens de tweede definitie van de Dikke van Dale trekt me niet. Dat doen anderen maar. Wel heb ik zin in meer demonstraties van studenten volgens de derde definitie uit de Van Dale. Maak dingen, bouw, faal, begin opnieuw, demonstreer. Laat je handen wapperen. Creativiteit en verbeeldingskracht zijn nodig in deze tijden. Verander door te maken, in plaats van door te overdenken. Laat je door de wetenschappers hier in Enschede niet te veel in je hoofd lullen. Jullie zijn nu – blozend en Bastille-bestormend – precies goed.