‘Flinke dip in instroomcijfers UT’, kopte U-Today afgelopen week. De cijfers liegen er niet om: ‘Ten opzichte van 2021 stroomden dit collegejaar 20 procent minder bachelorstudenten en 12 procent minder masterstudenten in.’
‘Prima toch?’, denk ik bij mezelf. Hoe collega’s hierover denken, weet ik eigenlijk niet. Is het, zoals ik denk, een taboe om stiekem te hopen dat de aantallen niet groeien? Waarom hoor je studenten hier zo weinig over? Laat het hen koud? Denken ze dat we weten wat we doen? Soms voel ik hetzelfde als vroeger op school. Ben ik nou de enige oen die het niet snapt? Ik steek mijn vinger maar weer in de lucht, net als toen, en stel de vragen. Deze column is dus een vraag. Waarom willen we zo hard doorgroeien: van 13.000 naar 20.000? Leg het uit alsof ik een negenjarige ben.
Observatie één: collega’s die eigenlijk nog jong zijn, zien er grauw en vermoeid uit. Nerds hoeven ook niet mooi te zijn, wij versieren ze bij de vleet met onze sexy brains, maar jemig… geef een paar jaar onderwijs en de grijze haren groeien je pardoes op je knappe kop. Docenten werken structureel over en overuren worden niet geregistreerd of erkend. Het is niet zo dat je een vast contract krijgt als je in het paasweekend 120 studenten van feedback op hun verslag hebt voorzien. Alleen al uit menselijk oogpunt zou je het docenten gunnen dat er even geen groei komt, maar stilstand, zodat ze op adem kunnen komen, zich kunnen herpakken en aan kwaliteit kunnen werken.
Ongezouten opmerking twee: internationale studenten zijn vaak doodongelukkig hier in Nederland. Dat is heus niet iemands schuld. We proberen inclusief en lief te zijn, maar het wil niet altijd lukken. Internationale studenten vinden maar moeilijk een kamer in Nederland, hebben meer psychische problemen, minder sociaal vangnet, meer moeite om financieel rond te komen en soms enorme prestatiedruk van het thuisfront. Doe hen een plezier, wees wat eerlijker over de moeilijkheden die op hun pad kunnen komen en durf ook rem te zetten op internationale instroom. Juridisch kan dat misschien niet, maar de marketing mag best wel minder. Hoe durf je eigenlijk, zegt mijn innerlijke Greta, hoe durf je zoveel reclame te maken voor een opleiding in Nederland, als je weet hoe moeilijk ze het hebben?
Maar wat dan, Femke, met het argument van het college van bestuur dat maatschappelijke problemen zoals klimaatverandering, gezondheidszorg en veiligheid om meer technisch geschoolde mensen vragen? Ja, voor dat argument ben ik gevoelig. Maar ik vraag me af of je voor deze problemen meer wetenschappelijk geschoolde mensen nodig hebt of meer ‘gewone lui’: verpleegkundigen aan het bed, installateurs van zonnepanelen, timmerlieden om huizen te bouwen, beveiligers die de kop d’r bij kunnen houden in een demonstratie of in een asielzoekerscentrum met te weinig bedden. En is het CvB eerlijk over haar motivatie? Willen ze werkelijk gewoon maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen? Ik kom italics te kort in deze paragraaf. Kan het zijn dat het CvB eigenlijk bedoelt: de (regionale) economie heeft het nodig dat er meer aanwas is van studenten? Kennispark heeft het nodig dat er meer studenten naar Twente komen? Kan het zijn dat dat het echte verhaal is? Zo ja, dan kan ik ook voor dat argument gevoelig zijn, want de regio is me lief en ik spuug niet op geld, maar zeg dat dan gewoon.
Mijn laatste twijfel is fundamenteel van aard. Het gesputter in de voorgaande paragrafen verdwijnt als sneeuw voor de zon als je me deze vraag beantwoordt: waarom meer wetenschap, techniek en innovatie? Als we het hebben over klimaat, gezondheid en veiligheid, dan zegt mijn boerenverstand juist dat deze zaken in gevaar zijn, omdat we onze plek in de natuur niet meer kennen. We moeten niet nog meer technologische oplossingen bedenken voor door technologie-gecreëerde problemen. Daar komt bij dat techniek en vernuft geen panacee zijn in een wereld die bol staat van wantrouwen jegens het globalisme en de technocratie. Keer de andere wang toe en heb een goed verhaal over het waarom.