In carrière-cursussen hoor je weleens: ‘dress to impress’. Zorg dat je er krachtig uit ziet. Kom niet op je shabby Vans in slobbertrui en met ongekamd haar vragen om promotie naar UHD1. Als twintiger – gretig en ambitieus - nam ik dat soort tips heel serieus en kleedde ik me bekakt en veel te oud voor mijn leeftijd. Als dertiger – jonge moeder – was ik al blij als ik schone kleren zonder babyspuug aanhad. Als veertiger – midlife crisis – wil ik vooral nog hip en jong zijn. Witte gympen en witte t-shirts.
Eerlijk is eerlijk, welke stijl ik ook kies, het is het allemaal net niet. Dat komt omdat ik een nerd ben. Wij wetenschappers overdenken kleding. Wij doen een stijl, in plaats van dat we stijl hebben. En die stijl trekken we linea recta door, want dat is betrouwbaar. Repliceren is een deugd en stijlbreuken ontkrachten de hypothese.
Op de UT heb je bepaalde stijlen die je kunt categoriseren. Zo heb je bijvoorbeeld bovenmatig veel blokjesblousemannen. Professoren die elke dag een fris, knisperend overhemd dragen, ongetwijfeld gestreken door moeder de vrouw, opdat hun echtgenoten in alle rust hun ingenieurswerk kunnen doen. Als het papier op is, kunnen ze zo verder rekenen op je blouse.
Tot een andere noemenswaardige categorie behoren de laissez-faire studenten die nog niet door hebben dat online onderwijs voorbij is en je je pyjama in moet wisselen voor echte kleding. Niet alleen op campus, maar óók online. Laatst had ik een Teamsmeeting met een studente die in haar ochtendjas zat. Ze kwam net uit de douche, zei ze. Tot overmaat van ramp viel de ochtendjas ook nog halfopen. Als echte tukker dacht ik toen wel even: ‘Dit is best apart’.
Op zoek naar inspirerende uitzonderingen op de UT kom ik recentelijk uit bij bijvoorbeeld Heleen Miedema, Marleen Groenier en Annelies Lovink. Met name TechMed influencers dus. Bij deze ook een verzoek aan de redactie van U-Today om de kleding-rubriek uit 2012 te herhalen. Smullen!
Zelf zit ik in een overgangsfase en dat komt door mijn moeder die zoals gezegd eind augustus stierf. Op zoek naar kleding voor in de grafkist, ging ik door haar kledingkast en besefte weer dat mijn moeder wel stijl had. Stoffen van hoge kwaliteit, goed gesneden kleding, prachtige kleuren.
Haar wassen en aankleden in haar lievelingsjurk was een van de mooiste en tederste dingen die ik ooit heb gedaan. Ze leek wel een ballerina: handen boven het hoofd, port de bras, jurk omlaag. Been en romp draaien, ronde de jambe, jasje gladtrekken. Ze was daarna zó mooi, dat ik me postuum voornam nog eens wat beter naar haar adviezen te luisteren.
Dus vol ornaat toog ik naar de Opening Academisch Jaar. Haar in de krul en met mijn ‘nieuwe’ jurk van de app Vinted. Chique gladde stof, prachtige vintage knoopjes, opvallende kleuren. Zo zou ik zeker opvallen tussen al die toga’s en blokjesblousen. Opvallen deed ik, maar niet zoals gehoopt.
Aan het einde van de middag liep ik zelfverzekerd en licht zwaaiend langs het groepje echt hoge piefen: Vinod Subramaniam, voorzitter van het CvB en Robert Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik meende een aarzelend glimlachje te ontwaren! Herkende de minister me? Ik had dit jaar in een van zijn raadscommissies gezeten! Het was mogelijk!
Tien meter verderop botste ik tegen Tanya Bondarouk op, decaan van de BMS faculteit. ‘Hoi Femke, hoe is het? En …euh.. is dit de bedoeling?’, vroeg ze terwijl ze naar m’n boezem keek. Ik keek naar beneden en zag dat alle knoopjes van die nieuwe en oh zo gladde jurk openstonden. Ik was zojuist in bh, met m’n tieten er zowat uit, langs de minister geparadeerd. Best apart.
Nou ja, dress to impress zullen we maar zeggen.