Vandaag staat voor de teamleider een tentamen op het programma. ‘We pakken het gewone leven weer op’, verzucht Veldhuis. ‘Studie is weer hoofdzaak.’ Dat was ruim een jaar lang anders. Begin 2017 kwam de masterstudent Industrial Design Engineering samen met mede-motorsportfanaat Lars Haarmeijer (werktuigbouwkunde) op het idee om dit team op te richten. Een paar maanden later hadden dertien andere fanatiekelingen zich aangesloten. Het doel: een elektrische racemotor bouwen voor een podiumplek bij de Europese MotoE-competitie.
Kick
Maandenlang kon het team aan de slag in de zogeheten Future Factory, de werkplaats aan de Auke Vleerstraat die het team deelt met Green Team Twente. Het ging van ontwerpen tot sponsoren vinden en van accu’s bedraden tot frames bouwen. Uiteindelijk onthulde het team in mei 2018 zijn elektrische superbike aan een volle zaal in bioscoop Kinepolis. De felrode Liion-GP was klaar voor de strijd tegen de andere elektrische motoren.
De eerste race in juli ging niet door, maar dat gaf het team extra tijd om de motor uitvoerig te testen. In augustus was het zover: een glansrijk debuut op het Britse Donington Park. ‘Voor mij persoonlijk het hoogtepunt. We wonnen meteen onze eerste de beste race dat weekend. Zelfs van Nottingham, het op papier de sterkste en meest ervaren tegenstander. Dat gaf een ontzettende kick.’
‘We hebben te maken met veel stroom en hoge voltages. Je moet goed nadenken over wat je doet’
Niet zonder gevaar
Een tweede raceweekend was een thuiswedstrijd in Assen. Tot een tweede, spannende tweestrijd kwam het niet. ‘Nottingham vertrouwde hun battery pack niet meer na de eerste dag in Assen en lag uit de competitie.’ Het team van de TU Delft kampte ook met problemen. Ze verschenen bij geen enkele race aan de start. ‘Jammer dat we die concurrentiestrijd niet konden aangaan’, zegt Veldhuis. ‘We wisten dat deze competitie niet groot was, maar we hadden wel verwacht dat Delft zou meedoen.’
Veldhuis heeft er een mogelijke verklaring voor. ‘Er komt veel kijken bij het bouwen van zo’n motor en het is ook niet zonder gevaar. We hebben te maken met veel stroom en hoge voltages. Je moet goed nadenken over wat je doet. Heb je dat vertrouwen niet, dan wordt het een lastig verhaal.’
(Tekst loopt verder onder foto)
Chip in handbagage
Uiteindelijk was Electric Superbike Twente het enige team binnen de MotoE-competitie dat alle races volbracht. ‘Deels hebben we het kampioenschap gewonnen in de werkplaats’, aldus de teamleider. ‘Maar ook gaandeweg het kampioenschap hebben we onze motor steeds beter gemaakt. Het is dat-ie er aan de buitenkant nog hetzelfde eruitziet als een paar maanden geleden, maar ondertussen hebben we onder meer de bekabeling opnieuw aangelegd, is de hoogte veranderd en hebben we het frame aangepast.’
Bij de laatste race, op het Anglesey-circuit in Wales, was er nog weinig reden tot zorgen voor Veldhuis. ‘Het was een mooie locatie. Zowel onze motor als onze coureur deden het goed en stabiel tijdens de races.’ In aanloop naar de wedstrijd was het wat stressvoller. ‘Onze ECU-chip (Electronic Control Unit, red.) was kapot, een cruciaal onderdeel’, aldus Veldhuis. ‘Terwijl de motor al op de boot was naar Wales, moesten we nog met een paar teamleden naar Haaksbergen voor een nieuwe chip. Die ging mee in de handbagage. Zo zijn we het vliegtuig ingestapt, op weg naar een mooie laatste ronde.’
‘We zijn moe. Daarom nemen we een paar weken rust. Even geen Electric Superbike’
Twee Twentse motoren
Van een echt afscheid is echter nog geen sprake. ‘We willen het snelheidsrecord op Assen verbreken, maar gezien de steeds koudere temperaturen is het de vraag of we dit jaar nog een poging kunnen wagen. We zijn moe. Daarom nemen we een paar weken rust. Even geen Electric Superbike. Daarna gaan we de Liion-GP nog beter maken door irritatiepuntjes eruit te halen en handigheidjes erin te brengen. Het duurt voor ons bijvoorbeeld nog te lang om wielen te verwisselen.’
Het team doet volgend jaar ook mee aan de MotoE-competitie, evenals het nieuwe Electric Superbike Twente-team. ‘Wij hebben de basis nu gelegd, het nieuwe team kan hierop voortborduren en een eigen motor bouwen. Dit betekent dat we volgend jaar met twee Twentse motoren meedoen aan het kampioenschap. Het zou mooi zijn als we ze strijd kunnen geven. Nog mooier zou het zijn als we ze eruit rijden.’
(Tekst loopt verder onder foto)
Wiel opnieuw uitvinden
De gezonde concurrentie terzijde, ze staan het nieuwe team de komende tijd bij met raad en daad. ‘We proberen ze te laten beginnen waar wij zijn gebleven. Maar het is moeilijk om alle kennis over te dragen, omdat je het meeste on the job leert. Dat vind ik jammer aan de werkwijze van studententeams. Na een jaar werken moet een nieuw team praktisch het wiel opnieuw uitvinden. Daarom kijken we of een paar mensen van ons team parttime langer betrokken kunnen zijn.’
Voor Veldhuis was het in ieder geval een ontzettend leerzaam jaar. ‘Ik was al fan van motoren, maar nu heb ik op technisch gebied genoeg bijgeleerd. Op een gegeven moment was ik als teamleider niet alleen het project aan het coördineren, maar stond ik ook aan de motor te sleutelen.’ Vanaf het eerste moment lag de lat namelijk hoog. ‘Het was misschien zwaar, maar uiteindelijk hebben we zo’n ontzettend mooi resultaat neergezet. En het kan alleen nog maar beter, sneller en toffer.’