In de riante uitbouw van Huize Patatras zit Timon Metz aan de eettafel. De gemeenschappelijke kamer is onlangs grondig verbouwd, vertelt hij met enige trots. Op zijn schoot zit huiskat aartshertog Charles Ferdinand van Horstlanden-Stadsweide, kortweg Barry. De inwoners van het iconische studentenhuis in Enschede weten wel raad met bijnamen. Sinds kort heet Metz voor zijn huisgenoten ‘minpres’. ‘Maar dat is uiteraard met een knipoog’, haast de student zich te zeggen.
Metz mag zich de eerste minister-president van het Nederlandse studentenkabinet noemen – vandaar die bijnaam. Namens de veertien universiteiten maakt het studentenkabinet zich sterk voor een langetermijnvisie voor Nederland, gebaseerd op wetenschappelijke kennis. ‘De boodschap die wij uitdragen is simpel: maak als beleidsbepalers gebruik van de kennis die er op universiteiten is, zodat we de grote maatschappelijke problemen kunnen oplossen. Als studentenkabinet zijn wij de ambassadeurs van die kennis.’
‘Ik kan slecht tegen polarisatie. Er is al genoeg gezeik in de wereld.’
Aansprekend
De naam ‘studentenkabinet’ spreekt tot de verbeelding, weet Metz. ‘Al wordt het soms wat groter gemaakt dan het is. Mijn moeder werd zelfs aangesproken in de supermarkt, omdat ik als minister-president in de krant stond. Voor ons is het vooral een goede manier om aan tafel te komen bij belangrijke organisaties om onze plannen uit te leggen. We zijn al bij verschillende ministeries langs geweest. Als we eenmaal aan tafel zitten, dan denken we graag mee.’
Wekelijks komt het studentenkabinet bijeen voor een ministerraad. De meeste ministeries zijn nieuw. Zo levert Wageningen een minister van LOVE (Landbouw, Omgeving, Voedsel en Energie) en verzorgt Delft het ministerie voor de Nieuwe Deltawerken. De leden van het kabinet werden door de universiteiten zelf geselecteerd. De UT schoof Metz als minister-president naar voren. ‘Klinkt best goed toch: een premier uit Enschede?’
Het studentenkabinet schreef een eigen regeerakkoord, dat afgelopen voorjaar in Den Haag werd aangeboden aan demissionair minister Van Engelshoven (Onderwijs). De kersverse studentenministers hoopten op iets meer aandacht voor het akkoord, vertelt Metz. Maar net op het moment dat ze hun regeerakkoord in Den Haag overhandigden, liep verkenner Kajsa Ollongren met de beruchte notitie ‘functie elders’ naar buiten. ‘Dit was voor de media net iets hotter nieuws dan ons toekomstbestendige beleid’, vertelt Metz met een kleine grijns op zijn gezicht.
Politieke ambities
Het moeizame formatieproces, de toeslagenaffaire en de coronacrisis: de landelijke politiek is op dit moment allesbehalve saai. ‘Maar ook erg gericht op de korte termijn’, vindt Metz. ‘Terwijl er grote uitdagingen op ons wachten, zoals de klimaatcrisis. Daar moet onze generatie mee dealen en dat is precies wat wij als studentenkabinet willen aankaarten.’ Volgens Metz doen de leden van zijn kabinet dat zonder politieke voorkeur of kleur. ‘Ons doel is om wetenschap te vertalen naar beleid voor Nederland over twintig, dertig of vijftig jaar.’
Wel volgt Metz de huidige politiek met interesse. ‘Het gaat snel, er zijn heftige debatten en de politici moeten een crisis managen. Dat is spannend om te zien. Toch vraag ik me af of de reguliere, dagelijkse politiek ook zo is.’ Al een paar keer kreeg Metz de vraag of hij zelf politieke aspiraties heeft. ‘Het eerlijke antwoord is dat ik het gewoon nog niet weet. Crisismanagement vind ik leuk, maar het normale politieke proces is volgens mij veel stroperiger. Ik weet niet of ik daar tussen pas.’
'Ik vind veel dingen leuk en versta de kunst om verschillende balletjes in de lucht te houden. Maar ik verlies ook snel weer mijn aandacht.'
Een klein tipje van de sluier over zijn eigen voorkeur wil hij wel geven. Op zijn nachtkastje ligt het nog ongelezen boek van voormalig VVD-politicus Klaas Dijkhoff. ‘Was een cadeautje. Ik kan de nuchterheid van Dijkhoff wel waarderen. Zo zit ik zelf ook een beetje in elkaar. Hij is oprecht en positief ingesteld, dat spreekt mij aan. Ik kan slecht tegen polarisatie. Er is al genoeg gezeik in de wereld.’
Actieve student
Metz komt uit Diepenveen, een dorp in de buurt van Deventer. Hij gaat als eerste uit de familie studeren. Het wordt technische geneeskunde aan de Universiteit Twente. Vrijwel direct betrekt hij een kamer in Huize Patatras aan de Emmastraat. ‘Op kamers gaan is essentieel voor een student. Zo maak je er de mooiste tijd van je leven van – al klinkt dat misschien een beetje cliché. Ik zou bijvoorbeeld nooit bij mijn ouders blijven wonen om kosten te besparen.’
Zijn studentenleven is gevuld met studeren en vooral heel veel nevenactiviteiten. Hij zit bij het dispuut Yunophiat, is lid van studentenvereniging Audentis en zit in de universiteitsraad, om over het studentenkabinet nog maar te zwijgen. ‘Ik vermaak me wel’, zegt Metz grappend. ‘Ik vind veel dingen leuk en versta de kunst om verschillende balletjes in de lucht te houden. Maar ik verlies ook snel weer mijn aandacht. Op studiegebied ben ik trouwens helemaal niet zo’n streber. Voor mij een goed excuus om er zoveel mogelijk dingen naast te doen. Alleen een studie vind ik geen goede voorbereiding voor later.’
In Huize Patatras wordt ambitie aangemoedigd, vertelt de student. ‘Iedereen heeft grote plannen voor de toekomst. We zijn daarin gelijkgestemd en stimuleren elkaar. In mijn eerste jaar werd ik door een oudere huisgenoot aangemoedigd om me voor de Kick-In-commissie aan te melden. Dat had hij zelf ook gedaan. Ik kreeg er geen spijt van. Commissiewerk is belangrijk voor je ontwikkeling. In een commissie ga je misschien een keer op je bek, maar dat is niet erg. Het is oefenen voor later.’
Tussen alle activiteiten door haalde Metz zijn diploma voor technische geneeskunde. ‘Met genoeg herkansingen’, voegt hij eraan toe. Inmiddels is de student begonnen aan een master technische bedrijfskunde. ‘Ik vond het menselijk lichaam interessant, maar tijdens mijn stage kwam ik erachter dat de ziekenhuiswereld niet altijd even rooskleurig is.’ Wat het dan wel moet worden, weet hij nog niet. ‘Eerst maar eens een papiertje. Dan zie ik wel waar het leven me brengt.’
‘Ik ben jong en sta midden in het studentenleven, daar wil ik nog even van genieten. Als minister-president denk ik misschien iets beter na over wat ik doe. Maar dronken avonden en gezellige feestjes horen bij het studentenleven. Ik ben tenslotte niet de minister-president van Nederland, maar van het studentenkabinet.’