‘Bij MESA+ moeten de vensters open’, luidde de kop van een interview uit 2018, waarin jullie vertelden over de plannen van MESA+. Is dat zes jaar later gelukt?
Van den Berg: ‘Het is hier altijd druk, de toeloop is hoog, dus in dat opzicht zeker. We verwelkomen jaarlijks zo’n 1500 mensen in de cleanroom, dus mensen weten ons goed te vinden. Zowel UT’ers, als nationale en internationale externen.’
Rijnders: ‘We opereren ten opzichte van 2018 veel breder. Destijds waren we leading met de nationale programma’s NanoNed en NanoNextNL. Inmiddels draaien er acht volwaardige expertisecentra, met allemaal vijftien tot dertig mensen aan boord. BRAINS, Organ-on-Chip, QUANT, Solar, noem ze maar op. Clusters met mensen met specifieke kennis die elkaar gevonden hebben. Meer dan ooit voeren we programmabureaufuncties uit, ook landelijk. Dus de vensters staan absoluut open.’
Wat is het eerste waar jullie aan denken, terugkijkend op zes jaar MESA+?
Rijnders: ‘Dat we nationaal goed scoorden binnen de Groeifondsen, daar hebben we ons echt laten zien. Dat gaat om enorme bedragen: tientallen miljoenen, soms nog meer. Dat maakt dat we de komende jaren een stabiele financiering hebben, zeker tot 2028.’
'We maakten een aantal 24/7-weken om de boel draaiende te houden'- Albert van den Berg
Van den Berg: ‘Ook internationaal haakten we aan, bijvoorbeeld bij nano-consortia met Japan en Australië. Waar we ook komen, als we over MESA+ beginnen gaan deuren open en zijn mensen enthousiast. Onze reputatie is geweldig goed. Wat me ook te binnenschiet is de coronaperiode. Die hakte er overal in, maar ook zeker bij ons. We konden het Nanolab gelukkig binnen een week weer openen, maar we maakten een aantal 24/7-weken om de boel draaiende te houden. De impact voor onderzoek en bedrijven was enorm.’
In 2018 ging MESA+ verder als ‘instituut nieuwe stijl’. Waar staat MESA+ anno 2024?
Rijnders: ‘We hebben wat te bieden en zijn een merk dat goed zichtbaar is. Op bepaalde thema’s kan men niet meer om de UT heen. Dat maakt de universiteit een belangrijk controlepunt. Denk aan de samenwerking die we met TNO hebben. Zij komen hier vanwege onze kennis, kunde en labs. Voor bepaalde bijeenkomsten worden we altijd gevraagd. De chipindustrie bijvoorbeeld is vanwege de geopolitiek heel actueel, daar spelen we met MESA+ een belangrijke rol in.’
Van den Berg: ‘Als instituut hebben we gewoon geleverd en we zijn meebewogen met veranderende tijden. Als je kijkt naar de expertisecentra: veel mensen zijn bij het primaire proces betrokken en het mooie is dat niet wij, maar jonge hoogleraren die centra leiden en goede en talentvolle mensen clusteren. Ook al lopen onderzoeksmiddelen nu via de faculteit: men voelt zich nog wel Mesaan. De laatste MESA+-dag was een groot succes, dat vind ik belangrijk. Men voelt zich onderdeel van de familie.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Rijnders: ‘Geld volgt altijd goede plannen, dat zagen we de afgelopen jaren. Zonder een MESA+, zonder sommige centers, hadden we nooit die financiering uit het Groeifonds binnengehaald. Het is een goede strategie geweest om een zekere focus en massa aan te brengen.’
Raken de UT-bezuinigingen MESA+, ondanks de stabiele financiering vanuit het Groeifonds?
Rijders: ‘Wel degelijk. Met het additionele geld kunnen we veel blijven doen, maar strategische keuzes van de UT zijn van invloed. Sommige dingen kunnen we wellicht niet meer doen. Onderzoekscapaciteit zit bijvoorbeeld in de faculteit, dat hangt allemaal samen. We zijn daar niet immuun voor en dat willen we ook niet. Ik merk dat barrières naar andere faculteiten, groepen of instituten sowieso minder zijn geworden. Wij zeggen ook altijd: we gunnen iedereen een instituut als MESA+. Hoe meer paradepaardjes op de UT, hoe beter voor iedereen.’
'Ik dacht: als we een Nobelprijswinnaar kunnen binnenhalen, dan moeten we dat doen' - Albert van den Berg
Van den Berg: ‘Ik zou het zonde vinden als de bezuinigingen ten koste gaan van de MESA+-dag. Dat is altijd een prachtige dag, waar alles goed is geregeld. Ik hoop niet dat de sjeu er helemaal af gaat, successen moet je ook vieren met elkaar. Bovendien zetten we nog steeds heel erg veel geld om met elkaar op de UT. Tegelijkertijd vind ik ook dat we binnen de UT een cultuur moeten hebben waar het normaal is om af en toe te stoppen met iets.’
Op wat voor manier?
Van den Berg: ‘We zijn hier heel goed in dingen aanzetten, dat vindt iedereen leuk. Maar stoppen met iets? Daar moet je op een gegeven moment besluitvaardigheid voor hebben en kijken of iets nog steeds nuttig, nodig en betaalbaar is. Of dat we iets anders moeten doen.’
Zoals wat?
Van den Berg: ‘Dat ga ik hier natuurlijk niet roepen. Maar alles wat geld kost, daarover moet je nadenken: wat is onze missie? Is dat echt een kerntaak? Daar moet je eerlijk in zijn, ook als het MESA+ betreft. De afgelopen jaren werden er zoveel miljarden in de economie gepompt, dat je bijna overal gratis geld kon ophalen om nieuwe dingen te doen. Nu zijn we gedwongen om daar kritisch naar te kijken. Maar dat is iets wat we collectief moeten kunnen benoemen en tegen het licht moeten houden. Als je in je tuin een boom hebt staan, moet je die af en toe snoeien, zodat die boom weer kan groeien.’
In 2018 noemden jullie toptalent aantrekken als een van de grote plannen. In hoeverre is dat gelukt?
Van den Berg: ‘Ik keek daar toen anders naar dan nu. Toen dacht ik: als we een Nobelprijswinnaar kunnen binnenhalen, dan moeten we daarvoor gaan. Nu denk ik: dat is helemaal niet onze stijl. We denken veel meer in teamverband. Jonge talentvolle wetenschappers aantrekken, die zich in een team kunnen ontwikkelen tot topwetenschappers.
Rijnders: ‘We dachten toen dat de UT middelen zou hebben om toptalent te scouten en vast te leggen met een miljoentje of meer. Maar dat past eigenlijk helemaal niet bij de UT. In jonge talenten vastleggen scoorden we geweldig. De ERC-grants stromen binnen de laatste jaren.’
'Je moet oppassen dat je een mooi verhaal hebt dat je alleen binnen je eigen bubbel vertelt' - Guus Rijnders
Van den Berg: ‘Wij zijn geen Harvard, waar ze met een zak geld een bewezen topwetenschapper binnenhalen, die vier of vijf eigen mensen meeneemt. Wij werken meer als opleidingsinstituut. Niet zonder effect, want ik heb de indruk dat mensen graag naar de UT komen, zolang ze maar in teams willen werken en gebruik kunnen maken van state-of-the-art faciliteiten in het Nanolab.’
In dat licht: baart de internationaliseringsdiscussie jullie zorgen?
Van den Berg: ‘Ik denk dat het wel mee gaat vallen, maar de trend ontwikkelt zich niet in de goede richting. Er wordt op geknepen en dat kan ook MESA+ treffen, want de meeste onderzoeksgroepen zijn erg internationaal. Sowieso is de instroom in de technische hoek een punt van zorg. Die hapert.’
Rijnders: ‘Wat daarop aansluit, is dat de bekendheid van de UT in Nederland beter kan en moet, net als ons marktaandeel. Daar maak ik me wel zorgen over. Jongeren komen niet alleen maar op topopleidingen af. Ik denk dat we als universiteit beter moeten laten zien waar we voor staan: een duurzame wereld, ondernemerschap, noem het maar op. Als jonge mensen eenmaal op de campus zijn, zijn ze allemaal flabbergasted. Maar voordat ze eenmaal hier zijn… Die stap is een lastige.’
Van den Berg: ‘Twente is ver weg, hè.’
Rijnders: ‘Kijk, misschien wordt door de nieuwe studiefinanciering het weer goedkoper om op kamers te gaan. En hier is nog goedkope woonruimte. Sterker, er is hier nog woonruimte. Maar hoe vaak zeggen we dat als universiteit? Of beter gezegd: maken we dat duidelijk op de plekken waar het nodig is, bij de scholier voor wie de UT een heel mooie keuze is? Je moet oppassen dat je een mooi verhaal hebt dat je alleen binnen je eigen bubbel vertelt. We kunnen van alles hier intern roepen, maar we moeten het daar roepen.’
Hans Hilgenkamp is jullie opvolger. Hoe laten jullie ‘de zaak’ achter?
Van den Berg: ‘Met allemaal lijken in de kast.’
Rijnders: ‘We trekken de deur achter ons dicht en hij redt zich er maar mee.’
Van den Berg: ‘Nee, zonder dollen: het instituut is in een goede staat van onderhoud, net als in het verleden. Met bovenal goede mensen aan boord. We zijn blij met Hans als onze opvolger.’
Rijnders: ‘We hebben bewust een aantal zaken vorig jaar afgerond. Daarnaast lopen een aantal grote dossiers zoals de Groeifondsen lang door. De middelen komen lang binnen, dan is het vooral zaak om die goed in te zetten. Hans kan op een rijdende trein stappen en af en toe wat wagonnetjes eraan plakken.’
Van den Berg: ‘Daar heeft hij ongetwijfeld zijn eigen visie op.’
Wat gaan jullie je pijlen op richten?
Van den Berg: ‘Ik ga verder met het Climate Centre, in ieder geval tot mijn pensioen en hoogstwaarschijnlijk ook erna als een soort ambassadeur. Daarnaast loopt nog een Summit-aanvraag die we moeten verdedigen. Een belangrijk programma, dat de Nederlandse organ-on-chippositie internationaal nog verder kan versterken.’
Rijnders: ‘Ik ben nog lang niet zo ver, maar ga terug naar mijn onderzoeksgroep en op nationaal niveau wat doen, op het gebied van nanotechnologie in brede zin. Daarnaast ben ik voorzitter van het NanoLabNL-consortium. Ik blijf betrokken bij de Quantum Delta- en PhotonDelta-groeifondsen. Genoeg te doen dus, ik verveel me niet. Al is de agenda wel ietsje leger geworden.’
Van den Berg: ‘Dan heb je ook wel tijd om een leuk artikel te schrijven. Of een leuk ERC-voorstelletje?’
Rijnders: ‘In de onderzoeksgroep zijn veel voorstellen, inclusief groeifondsvoorstellen, gehonoreerd. Nu is het zaak deze goed op te starten, en we zijn op zoek naar goede onderzoekers.’