Negen weken lang verbleef Van den Boogaard in Pakistan, waarvan zes weken op de 7788 meter hoge berg. Als lid van TSAC, de klimvereniging van de UT, kreeg hij samen met Dries Nijsen – ook UT-student – de kans om mee te gaan op klimexpeditie met drie andere klimmers. Je hoeft Van den Boogaard vandaag niet te herinneren aan die mijlpaal. Dat doet hij zelf ieder jaar wel op 17 augustus. ‘Ik dacht er de hele week al aan. Dat tekent hoe bijzonder de reis was. Letterlijk het hoogtepunt uit mijn leven.’
Uitputtingsslag
In THT-Nieuws (de voorloper van U-Today, red.) blikt Van den Boogaard op 11 september 1986, een kleine maand na de uitputtingsslag, uitgebreid terug op de reis. Hij vertelt over de bijzondere omgang met de Pakistaanse autoriteiten, over de barre omstandigheden in de sneeuw, de mentale uitputtingsslag en over het uiteindelijke succes. ‘Wat de klim uitzonderlijk maakte, is dat ons basiskamp op 3.800 meter stond, terwijl de top op bijna 8.000 meter lag. Zo’n groot verschil kom je zelden tegen’, aldus Van den Boogaard.
De hoogleraar vergeet de trip nooit meer. ‘Ik was goed getraind en woog geen gram te veel, maar kwam tien kilo lichter terug in Nederland. Ik verbrandde spiermassa tijdens de klim. Daarnaast was de lucht op een bepaalde hoogte zo ijl, dat ik voor iedere stap zo’n vijf keer adem moest halen. Daar kun je geen voorstelling bij maken.’
Rustdag
Om dan toch focus te houden en rust te bewaren, dien je mentaal ook getraind te zijn, weet Van den Boogaard. ‘We hielden op flinke hoogte een rustdag. Dat raden experts af, omdat je zo hoog niet meer herstelt, maar we waren helemaal kapot. We begonnen de tocht met vijf klimmers. Uiteindelijk hebben alleen Rudolf en ik het laatste stuk tot de top afgelegd.’
Dat de tocht Van den Boogaard mentaal veel deed, bewijst het moment van het bereiken van de top. ‘Ik had het gevoel “dat ik mijn werk deed”. Geen gevoel van trots of opluchting. Mijn denken werd aangetast door de lage zuurstofdruk. Mist en sneeuw onderscheiden lukte bijna niet meer. Over het klimmen en dalen van de laatste 600 meter hebben Rudolf en ik 19 uur gedaan.’
Het basiskamp, rechts de top van de Rakaposhi.
Tragische gebeurtenis
Wat de herinnering aan de reis nog sterker maakt, is een tragische gebeurtenis een jaar later. Rudolf de Koning, de klimkompaan met wie Van den Boogaard samen de top bereikte, kwam te overlijden. ‘Dat gebeurde tijdens een vergelijkbare klim in Nepal. Dat had mij een jaar eerder net zo goed kunnen gebeuren. Ik was het laatste gedeelte van de klim vijf dagen alleen met hem, dus zoiets maakt veel indruk.’
Van den Boogaard bezocht Pakistan nooit meer, maar hield tien jaar geleden nog een reünie met de klimmers uit 1986. De liefde voor hoogte heeft hij nooit verloren. ‘Ik kom nog veel in de Alpen om te wandelen en sluit niet uit dat ik nog een trip naar Nepal maak. Ik ben nou eenmaal graag tussen de bergen.’
Lees hier het verslag van 11 september 1986, geschreven door Ton van den Boogaard.