De geschiedenis van het Twentse Solar Team begint precies twintig jaar geleden, in 2003. Joost Kuckartz, die op dat moment elektrotechniek studeert aan de UT, ziet op zijn studentenkamertje een film die zijn leven zal veranderen. De film heet Race the Sun en gaat over een groepje Hawaiiaanse scholieren die met een zelfgebouwde, op zonne-energie rijdende auto meedoen aan de World Solar Challenge in Australië. De hoofdrollen zijn voor Halle Berry en James Belushi.
Na het zien van de film besluit Kuckartz, die van jongs af aan gefascineerd is door techniek, ook zo’n zonneauto te bouwen. Niet geheel toevallig komt de TU Delft in die jaren regelmatig in het nieuws met haar zonnewagen Nuna. De Twentse bachelorstudent waagt een poging bij het Delftse team. Hij mag op gesprek komen, maar krijgt uiteindelijk nul op zijn rekest: de Delftenaren willen alleen masterstudenten in hun team, en liefst van de studie Aerospace Engineering.
Vanaf nul beginnen
De student elektrotechniek geeft niet op. Tijdens een bijeenkomst met de UT-rector, in die jaren Frans van Vught, trekt Kuckartz de stoute schoenen aan. ‘Ik vertelde hem: ik wil een eigen team starten, waarmee we een zonneauto gaan bouwen. ‘Ga je gang’, zei Van Vught. ‘We zijn immers een ondernemende universiteit’.’ En zo geschiedde. Kuckartz plakt overal op de campus zelfgemaakte posters om teamleden te werven. ‘Er reageerden vijftien mensen, die ook allemaal in het team kwamen. Aan sollicitatiegesprekken deden we niet. We hadden mensen van alle faculteiten en studies, van elektrotechniek tot bestuurskunde. Dat maakte ons team uniek.’
'Je leert flexibel handelen. Je moet constant nieuwe dingen uitproberen, want een draaiboek lag er niet'
Het nieuwgevormde team krijgt van de UT een ruimte in de Langezijds, tegenwoordig het nieuwe onderkomen van de faculteit ITC, toen nog het thuishonk van chemische technologie. Het doel is meedoen aan de World Solar Challenge in 2005. ‘In de kelder konden we tussen de pompinstallaties van het gebouw werken aan onze auto en boven hadden we een kantoortje met computers.’ Het team moet vanaf nul beginnen. Om inspiratie op te doen, gaan de teamleden naar Griekenland, waar vlak voor de Olympische Spelen een race voor zonneauto’s wordt georganiseerd. ‘Daar hebben we veel geleerd en legden we contacten. De andere Solar Teams waren heel open en deelden hun kennis.’
Foto: het eerste Solar Team van de UT, met Kuckartz tweede van rechts onder.
Wie wordt de hoofdsponsor?
Er zijn ook diverse bedrijven in de regio die willen helpen, veelal in natura. Zo kunnen de studenten gebruikmaken van de werkplaats van Thales, waar de auto grotendeels wordt gebouwd. Maar het vinden van een hoofdsponsor blijkt een hoofdpijndossier. Met name de gallium arsenide-zonnecellen, de specialiteit van Kuckartz, zijn een dure aangelegenheid. Het leidt zelfs tot een breuk in het team. ‘Kort voor de World Solar Challenge, die in 2005 zou plaatsvinden, hadden we nog steeds geen hoofdsponsor. Een deel van de teamleden besloot toen om niet door te gaan. Ze dachten: dit is niet haalbaar.’
'Ik had in mijn leven nooit ver gereisd, maar door de World Solar Challenge ben ik heel internationaal geworden'
Er is een groep die wel doorgaat. En dat is maar goed ook, want goed drie maanden voor de race wordt er met investeringsmaatschappij Raedthuys alsnog een hoofdsponsor gevonden. Eindelijk kon het zonneteam gaan bouwen. ‘De ontwerpen voor de auto waren klaar, maar we moesten de auto in twee, drie maanden in elkaar zetten. Dat is uiteindelijk gelukt, al konden we nauwelijks testen. De eerste uitgebreide test was in Australië, op de eerste racedag.’
Beste nieuwkomer
Eind september 2005 gaat de World Solar Challenge van start. De eerste Twentse zonneauto, SolUTra geheten, scheert over de langgerekte wegen van de Australische outback. Hoewel, de auto staat ook regelmatig stil. ‘We hadden veel problemen met de banden. Ik denk dat we in totaal dertig keer lek reden. Tijdens de race moesten we ook iedere nacht doorwerken aan de auto. Je leert flexibel handelen. Je moet constant nieuwe dingen uitproberen, want een draaiboek lag er niet.’
Ondanks de bandenproblemen is de race voor de teamleden een geweldige ervaring, vertelt Kuckartz. ‘We waren er anderhalf jaar voltijd mee bezig, de meesten legden hun studie ervoor stil. De race is uiteindelijk waar je het voor doet. Het mooiste was dat wij als nieuw team uiteindelijk de finish wisten te halen. Dat lukt lang niet iedereen. Met een negende plek werden we ook de beste nieuwkomer. Daar waren we heel trots op.’
Foto: Kuckartz met de eerste Twentse zonneauto en zijn toekomstige vrouw.
Levenservaring
Voor de elektrotechniekstudent was de Solar Challenge een keerpunt in zijn leven. ‘Na de race gingen we backpacken met andere solarteamleden. Ik had in mijn leven nooit ver gereisd, maar door de World Solar Challenge ben ik heel internationaal geworden. Ik deed ook verschillende nieuwe contacten op, waardoor ik niet veel later werd gevraagd voor een project van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), waar we in zes weken vier elektrische auto’s moesten bouwen. Uiteindelijk besloot ik ook mijn master in het buitenland te doen, in Taiwan om precies te zijn.’
Na zijn masterstudie doet Kuckartz een PhD in Melbourne, inderdaad in Australië. ‘Daar werd ik weer lid van een solarteam. En later werd ik vrijwilliger bij de World Solar Challenge. Ik was uiteindelijk betrokken bij vier races. Als observer moest ik in 2011 het inmiddels vierde Solar Team van Twente controleren. Ik sprak Engels en ze hadden geen flauw idee wie ik was. Ik kon alles verstaan wat ze in het Nederlands tegen elkaar zeiden. Het team functioneerde heel anders, veel gestructureerder. Wij waren een groep bevriende studenten, inmiddels was het een professioneel studententeam.’
Kuckartz woont anno 2023 alweer een tijd in Nederland. Het zonneautovirus is altijd gebleven. ‘Mijn droom is om een eigen zonneauto te hebben. Recent vond ik er één bij een Amerikaanse startup, waar ze zonneauto’s bouwen voor in het dagelijks verkeer. Ik heb er inmiddels één besteld. Het is de vraag wanneer ze precies naar Europa komen, maar als het zover is, kan ik met mijn eigen zonneauto de weg op.’