Het college heeft ‘stakeholders’ geraadpleegd en daaronder blijken zij de coördinatoren internationalisering, centrale diensten, studentenbegeleiders en portefeuillehouders onderwijs te verstaan. Nu het besluit ‘staat’, mag de UR nog advies geven namens de ‘echte slachtoffers’: studenten en personeel.
Hogere werkdruk
De UT kent een lange traditie van intensiveren van het onderwijssysteem en het oprekken van het aantal weken per jaar waarin onderwijsactiviteiten zijn gepland. Van semesters met rust voor kennisoverdracht, twee tentamens per vak per jaar, een toets-week halverwege en aan het eind 4 weken voorbereiding en maken van tentamens, zijn we via drie trimesters van 13 weken nu beland in 4 kwartielen van 10 weken. Van de kwartielen zijn in de bachelorfase vervolgens TOM-modules gemaakt met een strak (in 10 weken) gepland schema van (veel) onderwijs, toetsen en herkansingen. Deze intensiveringsslag heeft onmiskenbaar tot een verregaande verschoolsing van de academie en hogere werkdruk voor personeel en studenten geleid.
Voor studenten betekenen deze ‘aanscherpingen’ van het onderwijssysteem evenzovele stappen terug in academische vrijheid en maken van eigen keuzes. Dat komt bovenop recente overheidsmaatregelen als BSA, harde knip en invoering van het leenstelsel, die naar nu blijkt allen bijdragen aan verhoogde stress onder studenten. De verschuiving van de collegevrije week naar het begin van het tweede semester betekent dat er een onafgebroken onderwijsperiode van 21 weken wordt gecreëerd, op een paar feestdagen na. Waar nu reeds studenten in het vierde kwartiel op hun tandvlees lopen, vakken laten vallen of matige prestaties leveren, zal een dergelijke jaarindeling die ongewenste situatie alleen maar verslechteren.
Voortdurende bezuinigingen
Voor onderwijzend personeel betekent het dat het beslag, dat onderwijs op je legt, niet alleen wordt vergroot door de voortdurende bezuinigingen van de overheid, maar zeker ook door de wijze waarop de UT het organiseert. De meest recente uitwas daarvan is de keuze om studenten herkansingen aan te bieden in de laatste week van juli, een moment waarop normale mensen (studenten en docenten) op zomervakantie zijn.
In woord zegt het college de hoge werkdruk en -stress te erkennen, er in het beleid rekening mee te houden en trots te zijn op de anti-werkdruk-plannen, die door de taskforce Werkdruk zijn voorgesteld. Toch meent zij nu, buiten de zomervakantie en het kerstreces om, de laatste mogelijkheid voor docenten om tijdens schoolvakanties vrij te nemen te schrappen. Immers, de herfstvakantie en de meivakantie zijn al reguliere onderwijsweken. Het wegvallen van die mogelijkheid wordt door betrokkenen wel degelijk als stress verhogend ervaren. Maar volgens het college weegt werkdruk dus minder zwaar dan zijn streven om een most welcoming universiteit te zijn. Het argument dat sommige medewerkers nu ook al niet met hun kinderen op voorjaarsvakantie kunnen, omdat de kinderen in een andere regio naar school gaan, laat zien hoe onbelangrijk het college werkdruk vindt: omdat een paar medewerkers door hun woonsituatie er niet van kunnen gebruik maken, maken we het voor alle docenten onmogelijk ….
Out of the box
Het alternatief van 2 of 3 dagen van het derde kwartiel te gebruiken voor de introductie heeft als nadeel dat het onderwijs in 9½ week gegeven wordt. Vooral bij de TOM-modules geeft dat een planningsprobleem omdat het onderwijs zelf moet zijn afgerond voordat een toets èn een herkansing in de laatste paar weken van de module (met bijbehorende correctiestress!) moeten worden gegeven. Los van de bekorting van het derde kwartiel is dit één van de ontwerpfouten van TOM dat nodig aan een andere oplossing toe is, die veel stress bij studenten en docenten veroorzaakt. Denk eens out of the box om dit nadelig effect op te lossen!
Het is nu aan de Universiteitsraad om duidelijk te maken dat hier de verkeerde afweging gemaakt is: een perfecte introductie voor een paar honderd instromers in het tweede semester (waarvan een flink deel niet eens aan de introductie zal deelnemen) weegt niet op tegen de werkdrukverhoging van docenten en studenten. Zeker als er alleszins redelijke alternatieven zijn.