Ik las over dat citaat in Karlstad op Twitter – het was een post van @jaspervankuijk – net nadat ik met mijn auto over de campus was geslingerd langs feestende studenten, om bij parkeerplaats drie aan te komen. Mijn poging geen eerstejaars omver te rijden met mijn auto was gelukt. Uiteindelijk betalen studenten je salaris dus ik maak er een principiële zaak van ze niet te doden. Regel nummer één voor nieuwe docenten: houd ze in leven. Ik heb een keer zelfs een bijzonder hongerig uitziende student, naar schatting een vierdejaars, op een muffin getrakteerd. Ik had het goed geraden, want ze bekende naderhand dat haar geld op was maar de maand nog niet. Nadat ze haar muffin op had, stuurde ik haar uiteraard terug naar de kelder om meer data voor mij te verzamelen. Regel twee: Scriptiestudenten moet je niet alleen in leven houden, maar ook regelmatig bijvoeren.
Maar ‘Nobody puts baby in the corner’ stond dus op die gevel in Zweden. Ik en met mij wat mede-twitteraars (onder andere @lexvanvelsen van het Roessingh Research and Development en @gekeludden van de UT) waren stikjaloers. Twitteren, moet u weten, is bij uitstek het medium waar wij wetenschappers graag procrastineren. We moeten eigenlijk allemaal continue wel een of ander manuscript afschrijven, maar omdat het deze zomer zo warm was, fantaseerden we bijvoorbeeld over een bommetjesaanval op de bleke filosofen in het water van de Cubicus. De badass filosofen (waaronder @ppverbeek en @nolengertz) lieten dat niet op zich zitten en twitteren op hun beurt dat ze extra dikke boeken klaarleggen om op ons hoofd te gooien, zodra we de vesting bestormen.
Keten met collega’s is niet het enige nut van Twitter. Je kan je er als wetenschapper ook mee in de kijker spelen, vooral bij journalisten. Zo vroeg Maaike Platvoet, hoofdredacteur van U-Today, me naar aanleiding van mijn tweets columns te gaan schrijven voor U-Today: ‘Het liefst grappig en openhartig zoals je tweets’. Ze bedoelde vast mijn tweets over mijn date-leven (#DatenMetEenWetenschapper). Zo was ik ooit op date met een redacteur van een wetenschappelijk tijdschrift. Het was een typische date tussen twee nerds. Hij legde me een argument voor waarmee hij misschien hoopte dat de avond in romantiek en/of gefrunnik zou eindigen.
Hij: ‘Wist je dat getrouwde mensen ook langer leven?’
Ik: ‘Correctie, getrouwde mannen leven langer dan alleenstaande mannen. Getrouwde vrouwen daarentegen leven korter dan alleenstaande vrouwen. Dus.’
Er kwam geen vervolgdate. De tweet met de dialoog ging warempel wel enigszins viral. Maar om terug te keren naar het thema van de eigenlijke column: onze jaloersheid na het zien van de swag van Karlstad. Wij moesten dit evenaren. Lex stelde voor bij de ingang van de campus een groot bord te plaatsen met de slogan: ‘Roads? Where we’re going we don’t need roads!’, een citaat de film Back to the Future. En ja, dat was natuurlijk gelijk de meest geniale ingeving. Kan je het je voorstellen? Je arriveert als eerstejaars na een tyfuslange autorit van Amsterdam in Enschede, verhuisdozen achterin de leaseauto van pa en klaar om aan de studie Creative Technology te beginnen, en dan lees je die regel. ‘Ik ben op de motherfucking coolste technische universiteit van Nederland’, denk je dan. Toch?