Meer dan de helft klikte op seks. Zo zijn jullie dus. Scumbags. Het werd een column over ‘isme’ en ik beloofde dat jullie de seks (de column!) nog tegoed hadden.
Ok, seks op congressen. Ik kan er kort over zijn. Net zo kort als de reactie of de support van de UT op de Black Lives Matter movement. Er gebeurt teleurstellend weinig.
Natuurlijk gebeurt er wel íets. Wetenschappers zijn net mensen. Wij flirten ook en hebben ook seks. Ja lieve studenten, ik stuur jullie graag de zomervakantie in met akelige visualisaties van rollebollende docenten. Sinds ik op Instagram ‘UT confessions’ volg, zie ik jullie ineens ook in een heel ander daglicht. ‘I fucked someone in the bathrooms during Design Sketching’, bekende een student Industrial Design Engineering in de laatste post. Grappig detail: ‘bathrooms’. Meervoud!
Laat ik beginnen met zeggen dat de enige keer dat ik seks had op een congres was met een vriendje die ik had uitgenodigd in mijn conferentiehotel. Tegen collega’s op de conferentie zei ik dat ik veel te moe was voor het ‘social dinner’ en een beetje hoofdpijn had: ‘Ik ga even liggen hoor!’. Ik haalde na de keynote om zes uur ‘s avonds snel mijn jas op, griste het naambordje van mijn revers en snelde terug naar het hotel. Mijn goedlachse scharrel zat al met twinkelende ogen op me te wachten in de lobby. Een minder intellectuele en veel gezondere sessie dan overdag volgde tot middernacht. Thank God voor dat uitgebreide ontbijtbuffet de volgende dag. Je verbrandt wat calorieën, zeg.
Ik had trouwens wel vaker seks kunnen hebben op congressen. Sommige collega-wetenschappers komen niet bij je poster staan om de inhoud ervan te lezen, maar om naar je borsten te loeren. Belangrijke beginnerstip voor vrouwelijke promovendi: naambordjes moet je altijd zo hoog mogelijk op je outfit spelden. Zo herinner ik me een Amerikaanse neurochirurg die zijn trouwring had afgedaan en me suggestief vroeg ‘do you wanna ….uh …. hang out after the conference?’. Ik zei: ‘Dude, ik ZIE toch dat witte streepje om je ringvinger. Je bent gewoon getrouwd!’. Hij haalde zijn schouders op: ‘Who cares?’. Of die keer dat een gerenommeerd professor stomdronken na vele biertjes op het strand voor het slapen gaan de vrouwen in de groep begon te vragen: ‘Who wants to have sex with me? Who? You? You? Maybe you?!’. Hij probeerde het grappig te doen, maar hij zocht overduidelijk naar een laatste kans voordat iedereen naar zijn kamer zou verdwijnen. Het was gênant. Verschillende vrouwelijke promovendi uit zijn lab stonden er bedremmeld bij en probeerden oogcontact met hem te vermijden. Ik had het met ze te doen. Ze moesten nog jaren met hem in dezelfde ruimtes werken.
Niet alle flirts zijn ongewenst… er is een Franse collega die ik altijd tegenkom, omdat we nou eenmaal in hetzelfde vakgebied zitten. We zitten allebei dezelfde fase van onze carrière, zijn allebei blond en even lang en stellen altijd hetzelfde soort vragen als een spreker klaar is met zijn praatje. We weten allebei donders goed dat we elkaar reuzeleuk en aantrekkelijk vinden. Ik zie zijn ogen oplichten als hij door heeft dat ik ook op de conferentie aanwezig ben. Maar in plaats van me uitnodigen voor een rendez-vous in de avonduren begint deze man altijd – heel snel en met ietwat te luide stem – over zijn vrouw en kinderen te praten en krijg ik de laatste foto’s op zijn telefoon te zien. Ik luister oprecht geïnteresseerd, vertel hem op mijn beurt over mijn kinderen. We koetjes-en-kalven de spanning weg. Ondertussen genieten we van deze stilzwijgende afspraak en de paar minuutjes met elkaar.
Ja, tegen zulke flirts. Nee, tegen viezeriken in te hoge posities. Ja, tegen dierlijke seks met vriendjes, vriendinnetjes, partners of echtgenoten tot middernacht. Wij denkers denken veuls te veul. Een hele fijne vakantie dus collega’s en studenten. Ik hoop dat de ontbijtbuffetten hard nodig zijn!