De bekende stadsbrouwerij is gelegen aan de Stadsgravenstraat. Misschien wel de bekendste plek voor studenten in de binnenstad. De Pakkerij ligt aan de overkant en in het verlengde van de Stadsgravenstraat zijn veel sociëteiten gevestigd. Sofía de Gruijter en Itxaso Pamies, studentes Industrial Design Engineering, zijn deze middag vlak voor openingstijd te vinden bij Stanislaus Brewskovitch. Eerstgenoemde werkt er ruim een jaar, Pamies net een maand. Uitwisselingsstudenten Alba Benito en Violeta Fernández – die het Spaanse kwartet compleet maken – werken er ook met regelmaat.
Geen horecaervaring
Vanuit de achtertuin van de zaak vertelt De Gruijter dat ze in het begin behoorlijk moest wennen. ‘De mindset onder Nederlandse studenten is anders dan die van Spaanse studenten. Hier is werken naast je studie heel normaal, in Spanje niet zo. Bovendien had ik geen enkele horecaervaring en ben ik nogal eens onhandig en vergeetachtig. Gelukkig begon ik in coronatijd, waardoor het niet zo heel druk was en ik kon wennen aan het werk.’
Haar naam doet vermoeden dat ze Nederlands spreekt, maar de beheersing van de Nederlandse taal beperkt zich tot ‘een beetje’. ‘De familie van mijn opa is Nederlands, dat verklaart mijn naam. Maar verder kende ik Nederland niet voordat ik hier kwam studeren. Onderling spreken we vaak in een mix van Spaans en Engels. Een soort Spanglish.’
Itxaso Pamies is – zoals haar voornaam al verraad – van Baskische komaf. Vanuit San Sebastián streek ze voor haar studie op de campus in Enschede neer. ‘Ik kende de andere drie meiden niet. Sofía had ik wel eens op een feestje gezien, maar ik zocht een bijbaantje en wist dat hier veel internationals werkten. Dat leek mij wel wat. Nu werk ik hier ongeveer een maand.’
Spaans shirt
Recent poseerde het viertal op een foto op de Facebookpagina van de horecazaak. Alle vier in een speciale Spaanse variant van het Stanislaus-uniform. ‘Maar dat uniform was vooral voor de foto, hoor. Wij werken gewoon in de normale shirts. In de zaak werken zo’n twintig werknemers. Uit Duitsland, Engeland, Italië en wij vier’, somt Pamies op. De Gruijter vult haar aan: ‘Het internationale aspect maakt werken hier leuk. Het klantenbestand is heel breed. Veel studenten komen hier een biertje drinken, maar ook mensen uit de regio. Soms is de taal een barrière. Bijvoorbeeld bij oudere mensen uit de regio – ‘echte Tukkers’ – maar we komen er altijd uit. De meeste mensen zijn heel aardig en open en basiswoorden als 'bier' en 'nog een rondje' onthoud je snel. Nergens leer je Nederlanders beter kennen dan hier.’
Waar het duo in het begin moest wennen aan het werk, genieten ze nu vooral van hun bijbaan. De Gruijter: ‘Je moet hier vooral veel doen en niet te veel nadenken. Dat is ideaal om los te komen van de studie. Daarnaast lopen we hier zoveel meters met zware dienbladen dat we niet meer naar de sportschool hoeven.’
Ook Pamies is al helemaal gewend aan de Nederlandse cultuur, al blijven sommige verschillen volgens haar bestaan. ‘Spanjaarden zijn vaak te laat. Als wij met de vriendinnen om negen uur afspreken, dan zijn we er niet voor half tien. Het is ook geen toeval dat wij net beiden een paar minuten te laat waren voor dit interview. En ik moest wennen aan de cultuur in studentenhuizen. Dat je huisavonden hebt, samen uitgaat en allemaal regels hebt met elkaar. Dat kende ik totaal niet.’
De Gruijter ziet vooral verschil in de manier van socializen. ‘In Spanje zijn de mensen heel open en maak je makkelijk vrienden. Nederlanders zijn meer afwachtend en de studentencultuur heeft dan ook nog allemaal tradities en regels. Als je dat eenmaal kent is het een heel charmante cultuur. Neem als voorbeeld hoe huizen worden versierd met decoraties en balonnen als er iemand jarig of of als er iets anders wordt gevierd, zoals een geboorte. De mensen hier zijn een beetje gek, maar op een goede manier.‘