Wat is goed onderwijs? Dat is volgens hoogleraar Jacco Snoeijer heel persoonlijk. Voor hem is het een samenspel van zijn kennis en kunde als docent, zijn vakgebied de vloeistoffysica als inspirerende achtergrond en idealiter gemotiveerde studenten die maar wát graag zelf aan de slag gaan.
Dat laatste ziet Snoeijer vaak genoeg gebeuren, tot zijn grote voldoening. Studenten die zijn stoutste verwachtingen regelmatig weten te overtreffen. Zoals eerstejaars bachelorstudenten die de fysica achter bottle flipping ontrafelen en daarover een heus wetenschappelijk artikel schrijven. Snoeijer glundert bij het terugdenken hieraan.
Volgens de hoogleraar is het altijd mogelijk om complex onderzoek te vertalen naar iets behapbaars. Zeker als lesstof overbrengt waar je zelf enthousiast van wordt. En in de natuurkunde en vloeistoffysica zijn er tal van huis-, tuin- en keukenvoorbeelden om erbij te pakken. Zoals een opdrogende appel die een rimpelige ‘huid’ krijgt, buigende pizzapunten en koffievlekken.
Snoeijer zegt meer dan genoeg te leren van zijn studenten. Soms sijpelen conceptuele vragen die studenten stellen zelfs door in onderzoeksactiviteiten. Zo dankt hij twee wetenschappelijke publicaties deels aan de nieuwsgierigheid van studenten technische natuurkunde.
Hij geeft ze ook graag wat terug. De nieuwe lichting eerstejaars had onlangs een eerste toets. Snoeijer weigert stelselmatig om daarna een inloopspreekuurtje voor feedback op touw te zetten. Nee, hij laat ze een afspraak maken om in groepjes van vier personen langs te komen. Dat leidt pas tot échte gesprekken over de inhoud in plaats van een meute die puntjes bijeen probeert te schrapen.
De interactie met studenten vindt hij sowieso belangrijk. Zijn colleges om half negen zijn een mooie gelegenheid om studenten te bombarderen met vragen en ze eens goed wakker te schudden. Snoeijer noemt zichzelf een beetje old school. Het liefst tekent hij formules uit op het bord, met krijt. Het tempo is daardoor wat lager. Hij kan zijn gedachtegang rustig overbrengen waardoor de materie beter te volgen is voor zijn studenten. Niet dat ze na zijn colleges geen vragen meer hebben, maar dat is niet erg. Liever dat, dan studenten die zeggen dat ze alles al denken te snappen.
Snoeijer ziet eigen initiatief als een groot goed. Dat geldt ook voor docenten. Hij vindt dat docenten voor een groot deel vrij moeten zijn in het bepalen van de vorm en inhoud van hun onderwijs. In zijn ogen is het Twents Onderwijsmodel te ver doorgeslagen met het opleggen van randvoorwaarden.
De bacheloropleiding technische natuurkunde staat al vijf jaar op rij als topopleiding in de Keuzegids. Naast de grote betrokkenheid van docenten, komt dat volgens Snoeijer ook door de kleinschaligheid van de opleiding en door de persoonlijke aandacht die dat met zich meebrengt. En misschien zijn ze bij technische natuurkunde wel gezond koppig. Als je weet waar je goed in bent, zijn kleine veranderingen veel effectiever dan rigoureuze vernieuwingen.