De tuin van Tonnie Buitink in een Oldenzaalse woonwijk ligt er onberispelijk bij. Een lust voor het oog. Hij is er trots op, want dat er een tuinman in hem school had hij echt nooit gedacht. Dat was het domein van Bert, zijn man, die drie jaar geleden overleed. ‘Bert hield heel erg van tuinieren. Als hij kon zien hoe onze tuin er nu bij ligt zou hij zeggen: ‘Goed gedaan Tonnie!’
Tonnie Buitink
- Naam: Tonnie Buitink
- (Voormalig) UT-functie: Evenementenmanager
- Leeftijd: 75 jaar
- Met pensioen sinds: 13 december 2013
Vervroegd pensioen
‘In december 2013 ging ik - op mijn 64e - vervroegd met pensioen. Ik was er klaar mee. Er was een nieuwe secretaris, die niet van mijn bloedgroep was en daar had ik last van. Bovendien had ik een lustrumviering georganiseerd en was na afloop hélemaal kapot. Ik stop, dacht ik, ik heb alles op de UT al een keer gedaan. Maar ik durfde de stap nog niet te nemen. David Korringa (destijds zijn leidinggevende en hoofd facilitair bedrijf, red.) heeft me in dat proces begeleid. Het eerste half jaar na mijn vertrek ben ik niet op de UT geweest. Ik moest afstand nemen en dat vond ik erg moeilijk. Maar er bleek een leven na het werk op de UT te zijn. Ik heb acht jaar heel erg kunnen genieten van mijn pensioen. Heel veel zonnige vakanties ondernomen. Maar toen ging het helemaal mis.’
'Vijftig jaar samen en dan ben je ineens alleen'
Klap met de hamer
‘Op 23 november 2021 overleed mijn man Bert. Hij had net gehoord dat zijn leukemie was overwonnen en we hadden een prachtige vakantie in Turkije gevierd. Twee weken later werd hij heel ziek en benauwd. Kort daarna overleed hij. Het was een klap met een héle dikke hamer. Vijftig jaar samen en dan ben je ineens alleen. Alle mooie plannetjes die ik samen met Bert maakte voor mijn pensioen vielen in duigen. Bert was alles voor mij. We deden ook alles samen: koken, de tuin, de agenda, de financiën.
Na zijn overlijden moest ik mijn leven helemaal opnieuw uitvinden. Ik had het heel erg moeilijk. We hebben altijd een hond gehad. En altijd een teckel. Nu is dat Oscar. Als ik Oscar niet had, werd ik gek. Hij daagt me uit, wil altijd wel een stukje lopen en is mijn houvast in het leven geworden.’
Barkeeper gezocht
‘Hoe ik bij de UT terecht kwam? Ik zag toevallig een advertentie ‘barkeeper bij de UT gezocht’. Ik was toen 19 jaar en heb nog aan m’n moeder toestemming gevraagd om te solliciteren. Nooit gedacht dat ik er 43 jaar zou blijven werken! Al vrij snel nadat ik was aangenomen mocht ik het feest rond de Batavierenrace organiseren. Dat deed ik dan naast mijn werk achter de bar. Keihard werken.
'Ik wilde de studenten wel beschermen en deed daarom een voorstel om tijdens de Bata vóór vier uur ’s middags geen bier te schenken'
Ik was destijds ‘student onder de studenten’. Ik kon net zo goed feestvieren als hen. Net zo lang trouwens ook. Alleen wilde ik de studenten wel beschermen en deed daarom een voorstel om tijdens de Bata vóór vier uur ’s middags geen bier te schenken. Dat ging niet door. Ik kreeg de hoogleraren niet mee.
Op een gegeven moment kwamen er veel buitenlandse studenten naar de UT. Ik was adviseur van de Introductiecommissie en vond dat er bij de introductie ook iemand speciaal voor hen aanwezig moest zijn. Ik heb toen op eigen houtje een ambassade gebeld. En ja hoor, er kwam een assistent van de ambassadeur langs op de UT. Het college van bestuur vond het prachtig! Ik denk weleens: als ik zo’n actie nou zou doen, dan kreeg ik geheid gesodemieter.’
Die homo
‘Vanaf dag één op de UT was ik: die homo. Ik ben daar altijd gewoon open in geweest. Dat was in die tijd nog vrij bijzonder. Er was één collega die er moeite mee had. Die bad voor mij. Maar verder kon ik op de UT helemaal mezelf zijn. Soms zelfs een beetje te veel. Ik zei altijd precies wat ik dacht en kon dan ook grof zijn. Scherp uit de hoek komen. Daar heb ik in m’n pensioenperiode wel over nagedacht. Conclusie: ik had absoluut wel wat tactischer mogen zijn.
Ik had een vrije rol op de UT. Als er problemen waren loste ik die op. Studenten konden allemaal m’n telefoonnummer krijgen. Ik was een buddy voor hen en 24 uur per dag bereikbaar. Daar is zeker dankbaar gebruik van gemaakt. Voorbeelden? Nou, er waren studenten van een strenge geloofsgemeenschap, die het op de UT heel moeilijk hadden. Daar praatte ik dan mee. Ik haalde ook ’s nachts om twaalf uur eens een meisje uit de Vestingbar, omdat dat véél beter voor haar was.’
Benefietconcert
‘Mensen helpen, daar krijg ik veel voldoening van. Ik voel aan wat er nodig is. Ook na de vuurwerkramp was er op de UT heel veel werk te verrichten. Direct na de ramp haalde onze motorgroep mensen uit het rampgebied en bracht ze naar het UT-terrein. Op het grasveld bij het Carillon zijn ze opgevangen in een witte tent. Ik coördineerde dat en kreeg er later een lintje voor. We hebben ook een benefietconcert na de vuurwerkramp op poten gezet. Binnen een maand na de ramp waren er 40.000 mensen op de campus. Iedereen moest betalen, behalve m’n moeder. Burgemeester Mans durfde het concert niet te openen, hij was bang dat hij zou worden uitgejouwd. Ik beloofde hem: Frans van Vught (oud-rector magnificus) gaat met je mee. Toen stemde hij in, maar ik moest Van Vught nog bellen of hij dat wilde. Ook regelde ik met bevelhebber Dick Berlijn, toevallig mijn buurman, dat soldaten uit Gilze en Rijen meehielpen aan het benefietconcert. Ik zie ze nog de campus op komen rijden. Hoe verschrikkelijk naar ook, het waren magische momenten en het hoogtepunt uit mijn loopbaan.’
'Hoe moeilijk de weg ook is; zelfs als je iemand verliest is er toekomst'
Rust gevonden
‘Na het overlijden van Bert zat ik heel diep. Ik kookte niet. Ik at vaak Franse kaasjes en was verslaafd aan koekjes. Ook werd ik een emokoper. Liep ik door de stad en zag ik een mooie broek in drie verschillende kleuren. Weet je wat; ik neem ze alle drie, dacht ik in die periode.
Inmiddels leid ik een rustig leven. Ik zwem twee keer per week, ga met Oscar wandelen en werk veel in de tuin. Dan ervaar ik rust. Concerten? Nee nee, geen concerten meer. Zelfs Lowlands niet. Ik zit alleen in mijn huisje en dat blijft zo. Een nieuwe kerel komt er niet meer in. De rust van het pensioen begint nu langzaam te komen. Heel af en toe ga ik op de UT langs. De UT zit nog steeds in mijn bloed en ik vind het fijn om met een aantal UT’ers contact te blijven houden. Het allerbelangrijkste is dat ik, na een moeilijke periode, mijn rust heb gevonden. Nu ben ik ervan overtuigd dat ik Bert ooit weer tegenkom. Waar dan ook. Ik voel nog altijd zijn aanwezigheid. Hoe moeilijk de weg ook is; zelfs als je iemand verliest is er toekomst. Pak het leven weer op. Hoe moeilijk ook, dat kan!’