Met verbazing heb ik in het Nieuws van de UT van 17 februari het interview gelezen met Erik Joost de Bruijn in verband met diens afscheid van de UT. Met name geldt dat zijn uitspraken over de situatie in 1964 toen hij als eerstejaarsstudent het eerste jaar van de toen nog TH Twente hetende instelling meemaakte. Daarover stelt hij:
“De wegen naar de campus werden ’s avonds – ook letterlijk, met kettingen – afgesloten omdat men de studenten dan aan het studeren wilde hebben. Op een gegeven moment kwamen wij daartegen natuurlijk in opstand, maar het schetst wel een beeld van die tijd.”
Inderdaad werden met name de wegen die op de Bosweg uitkwamen ’s avonds met een ketting afgesloten voor autoverkeer. Ik vond dat toen ook merkwaardig. Navraag leerde mij dat de reden daarvan was dat in die tijd, toen de bouw op de campus nog in volle gang was (met name de patiowoningen waren nog niet klaar en er was een begin gemaakt met de bouw van de woningen aan de Reelaan) er veel bouwmaterialen en apparaten voor de bouw in die omgeving waren opgeslagen. Er was al eens diefstal gepleegd en om dat op zijn minst te bemoeilijken was besloten daar de toegang voor auto’s ’s avonds af te sluiten door een ketting over de weg te spannen. Fietsers en voetgangers behielden daar gewoon vrije doortocht. En voorts kon iedereen en dus ook studenten door de hoofdingang gaan en komen wanneer men dat wilde.
Dat moet Erik Joost geweten hebben. Dat hij toen werkelijk geloofde dat de uitgangen naar de Bosweg werden afgesloten om hem en zijn medestudenten tot studeren te brengen betwijfel ik daarom dus zeer. De sportactiviteiten op de campus gingen immers toch ook ’s avonds door en de kroeg (i.c. het café in de Boerderij die nu Faculty Club heet) bleef eveneens ’s avonds open. Dat hij nu met dat onzinnige verhaal aankomt om de geest van die tijd te schetsen stelt mij dan ook bijzonder in hem teleur.
J. Schuijer