De UT ondergaat in oktober en november de instellingstoets van accreditatieorganisatie NVAO. Die toets is een keurmerk voor de kwaliteit van het onderwijs. De UT moet, net als andere instellingen, aantonen ‘in control’ te zijn als het gaat om de kwaliteitszorg van de onderwijs. Omdat het belang van de instellingstoets groot is, oefent de universiteit half september al met een proefpanel.
Een accreditatiecommissie van de Nederlands-Vlaamse Accreditatiecommissie (NVAO) bezoekt op twee dagen in oktober en drie dagen in november de UT om de instellingstoets kwaliteitszorg af te nemen. Die dagen wordt getoetst wat de UT doet om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en te verbeteren. De commissie spreekt daarvoor met decanen, opleidingsdirecteuren, vertegenwoordigers van de universiteitsraad en studenten, en krijgt bovendien inzage in beleidsstukken over de visie van de UT op het onderwijs.
Om op dit accreditatiebezoek voorbereid te zijn, oefent de UT half september een dag lang alles wat er komt kijken bij de instellingstoets. ‘We hebben een proefpanel gevraagd kritisch met ons mee te denken. Zo kunnen we ervaring opdoen en hebben we nog tijd om aanpassingen te doen voor de formele visitatie’, licht UT-woordvoerder Bertyl Lankhaar toe.
De oefening onderstreept het belang van de instellingsaccreditatie. Niet alleen betekent een positief oordeel goed nieuws voor de naam van de UT, er hangt meer van af. Opleidingen worden ook afzonderlijk geaccrediteerd, maar sinds de invoering van de instellingstoets in 2010 bestaat voor deze opleidingsaccreditaties een beperktere procedure. Lankhaar: ‘We moeten zorgen dat we goed uit de instellingstoets komen. Mocht die namelijk niet positief uitvallen, dan moeten opleidingen die sinds 2011 zijn geaccrediteerd met terugwerkende kracht een uitgebreidere visitatie ondergaan.’
De instellingstoets vindt plaats op 24 en 25 oktober en op 13 t/m 15 november. De ‘oefenaccreditatie’ gebeurt op 17 september.