Deze week is het een halfjaar geleden dat Enactus officieel werd opgericht. Sinds 16 mei is de organisatie, die zich richt op sociaal ondernemerschap, bezig met het leggen van contacten binnen de UT, de gemeente en het bedrijfsleven. Enactus staat te popelen om met drie projecten aan de slag te gaan. UT Nieuws ging in gesprek met Sander Boonstra, voorzitter van Enactus.
De internationale non-profitorganisatie draait op studenten die zich inzetten voor maatschappelijk ondernemen. Ooit begonnen in Amerika, zit Enactus nu in 36 landen. Tien jaar geleden kwam Enactus naar Nederland en sinds een halfjaar dus naar Twente. ‘Samen ondernemen we nu actie om de levensstandaard van mensen die dat nodig hebben te verbeteren.’
Hoe gaat het met de Twentse Enactus-tak?
‘Goed! We zijn flink bezig met het leggen van connecties in Enschede. Lokale partners zijn nodig om tot actie over te kunnen gaan. Maar ook intern is er veel gebeurd: veel van de oorspronkelijke oprichters zijn al gestopt, omdat ze afstudeerden. Met wat aanvullingen vormen we nu met een groep van acht studenten die de boel draaiend houden: vijf bestuursleden en drie projectleiders.’
Toch loopt er nog geen project. Wat houdt jullie tegen?
‘We zijn nog bezig met de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het is zaak dat we nog meer studenten vinden die bereid zijn om mee te werken. We leren nog van iedere stap die we nemen. We dromen groot en hebben grote plannen. Andere Nederlandse afdelingen hebben het zelfs over onze onbevangen denkwijze. Dat wordt binnenkort omgezet in actie! We willen de drie projectleiders allemaal een eigen project geven.’
Waar richten jullie je nu op?
‘We willen het liefst dat ons eerste project direct zo succesvol is, dat die in de loop van de tijd uitgroeit tot een eigen onderneming. Dat zou een mijlpaal zijn. Daarnaast richten we ons op de Enactus World Cup: daar wordt onder meer een Rookie Award uitgereikt aan het beste nieuwe Enactus-team. In een presentatie van 17 minuten laten we dan zien wat onze lopende projecten en toekomstplannen zijn. We gaan vol voor die prijs!’