Brinksma stuurde onlangs nog een brief aan de opleidingen over de studenten die in principe capabel zijn, maar toch zakken. De rector wil graag dat opleidingen in dat geval flexibel omgaan met de aan TOM gestelde kaders. ‘Het mandaat om oplossingen op maat te maken ligt bij de opleidingen.’
Duidelijkheid
Een gebrek aan duidelijkheid maakt dat dat door personeel en studenten toch anders wordt ervaren. Volgens Gert Brinkman, universiteitsraadslid namens het personeel, is de boodschap van Brinksma namelijk nog niet geland bij het personeel. ‘Vergeet het maar!’, begint hij zijn betoog fel. ‘Dat mandaat wordt niet gevoeld. Het is onduidelijk welke ruimte er is om af te wijken van de plannen. ‘Ze gaan daar nooit mee akkoord,’ hoor ik om me heen, als iemand een oplossing voorstelt.’
Brinksma herkent dat in ieder geval gedeeltelijk: ‘Er is geen formele beperking, maar binnen de opleidingen blijken er meningen te zijn over wat ‘moet’, die ik zelf niet onderschrijf.’
Volgens de rector zijn de problemen per opleiding erg verschillend. Hij weerlegt dan ook de kritiek van U-raadslid Marijn Horstman dat de problemen van het ‘centraal opgelegde TOM’ ook centraal opgelost moeten worden. Ook Horstman zegt dat opleidingen niet weten wat ze wel en niet mogen. ‘Met een roep om flexibiliteit alleen kom je er dus niet.’
Ondeelbare modules
Willemijn van de Meent vraagt zich af hoe flexibel opleidingen volgens Brinksma mogen zijn. Struikelpunt is met name de ondeelbaarheid van modules: als TOM-studenten een klein deel van een module niet halen, krijgen ze géén van de 15 studiepunten die voor de complete module staan.
Brinksma wil die ondeelbaarheid niet opgeven (dat zou ten koste gaan van de integraliteit in de TOM-modules), maar volgens Van de Meent kan dat er juist wel voor zorgen dat ‘kansrijk gezakten’ nog door kunnen aan de UT. ‘U vraagt dus om flexibiliteit en oplossingen van de opleidingen en wilt alle mogelijkheden openhouden, waarom is déze oplossing dan niet oké?’
Brinksma zegt niets uit te sluiten, ‘maar ook niet te snel iets te omarmen waarmee je misschien een nieuw probleem creëert.’ Brinksma voelt meer voor een zogenaamde ‘conditional pass’, waarbij studenten die hun modules (net) niet gehaald hebben onder bepaalde voorwaarden toch naar het volgende jaar mogen.
1 september: harde lijn?
Dat lijkt een uitgestoken hand in de richting van raadslid Anton Stoorvogel, die de harde lijn van 1 september als datum waarop alles voor elkaar moet zijn als oorzaak van problemen ziet. ‘Omdat reparaties per se dit maar moeten plaatsvinden, worden die in of direct na vakanties gepland. Studenten die misschien al vijftig uur per week aan hun opleiding zitten, moeten nu ook hun vakanties opofferen.’
Volgens Brinksma moet er binnen een paar weken duidelijkheid kunnen zijn over verschillende reparatiemogelijkheden binnen TOM. Hij wil het gesprek aangaan met de opleidingen, die op hun beurt weer contact zouden moeten hebben met de decentrale medezeggenschapsorganen. Hoewel de rector dus vooral inzet op maatwerk per opleiding, wil hij ook van opleidingen horen ‘hoe we eventueel een generieke lijn kunnen inzetten voor een oplossing.’
Aanleiding voor het debat is een brief die de universiteitsraad afgelopen week naar het college van bestuur stuurde.