Concurrentie
Het is vrijdagmorgen, tien uur. Na tien minuten met onze duim omhoog, hebben we de eerste lift te pakken. Een vriendelijke man brengt ons naar Frans op den Bult waar we over het viaduct naar beneden klimmen. Het wankelende hek duidt erop dat het vaker gebruikt is. Er is concurrentie bij het tankstation aan de A1: nog vijf VGST-liftkoppels en enkele liftende studenten uit Delft wachten op een lift. Eén voor één zien we de koppels vertrekken totdat het onze beurt is.
Kippen in de kofferbak
We spreken om half twaalf een man van een jaar of vijftig in een Skoda aan. Veel hoeven we niet te vragen. ‘Jullie willen een lift’, vraagt de man. ‘Hier staan vaak lifters. Daarom stop ik hier. Stap maar in.’ De man heet Henk en komt uit Ommen. Hij liftte vroeger elke dag naar zijn school in Hardenberg. Hij is nu op weg naar zijn dochter van acht jaar in Polen. Ongeveer vijf keer per jaar bezoekt hij haar en neemt dan vaak lifters mee. Als hij hard remt of een scherpe bocht neemt, klinkt er af en toe een zielig ‘tòk’ uit de kofferbak. Het is een kist met drie zebrakippen. ‘Ik hoop niet dat we worden aangehouden’, zegt Henk. ‘Ik heb ze meegenomen voor mijn dochtertje. Deze zijn al vier jaar oud en niet zoveel meer waard, maar thuis staan er nog een stuk of dertig.’ Door werkzaamheden aan de weg en file bij Bad Oeynhausen komen we niet erg snel vooruit. Rond twee uur bereiken we Hannover waar Henk ons afzet.
Heavy Metal
We ontmoeten bij een tankstation twee andere lifters die al twee dagen vanuit Den Haag onderweg zijn naar Istanbul. Het zijn geen studenten meer, maar ze liften “puur voor het avontuur”. We wisselen tactieken uit: wat werkt beter? Mensen aanspreken of de gebruikelijke ‘duim’ met een kartonnen bordje bij een oprit?
Wij gaan, in tegenstelling tot de andere lifters, voor de eerste optie: mensen aanspreken. De vele auto’s met gele vlaggetjes en voetbalfans hoefden we niet te proberen. Die waren op weg naar Berlijn. Maar de Duitse Tobias (22) wil ons, na overleg met zijn vriendin Laura, wel meenemen. In de auto gaat de heavy metal hard aan. Met moeite onder druk ik een lach. Bij wie zijn we beland? Laura vraagt: ‘Hopelijk is de muziek geen probleem?’ Natuurlijk niet. Af en toe praten we met Laura. Ze werkt in de kinderopvang. De muziek went. Aldert krijgt het zelfs voor elkaar om even in slaap te vallen terwijl we in de file staan. Veel ‘Stau’ later bereiken we om vier uur een tankstation vlak voor Hamburg.
Mercedes
Na een ijsje, spreken we een man aan met een Mercedes. Wolfgang is op weg naar Rostock en wil ons meenemen tot voor Lübeck. Het is half vijf als we vertrekken. De gepensioneerde man vertelt ons in gebrekkig Engels dat hij wel eens tulpen, tomaten en Goudse kaas uit Nederland meeneemt. Ook vertelt hij over zijn vijf kinderen en twee kleinkinderen en leert hij ons van alles over de omgeving. Hij kent Lübeck en benoemt de mooiste gebouwen die we daar moeten zien. We doen door files twee keer zo lang over de rit, maar we hebben alle tijd. Om half zeven ’s avonds zet Wolfgang ons af ten zuiden van Lübeck, maar niet voor hij er zeker van is dat we een bushalte kunnen vinden.
Schnitzels
We pakken de bus naar het centrum en daar komen we rond zeven uur aan. Ons doel is bereikt: voor het avondeten in Lübeck. We zoeken de andere VGST’ers op, die al op een terras zitten. De serveerster lacht bij het horen van onze bestelling: “Elf Mahl Schnitzel mit Fritten, bitte”. We wisselen liftverhalen uit, sommigen zijn ’s middags al met één lift in de stad aangekomen. Aldert geniet van zijn welverdiende halve liter bier, waarnaast mijn kleine glas ‘Apfelsaft’ er behoorlijk karig uitziet.
Terug
De VGST ziet de liftwedstrijd als een uitje. Een echte winnaar is daarom niet aan te wijzen. Om terug te komen, werd door sommige deelnemers wederom gelift. Ik niet. Ik stapte bij een vriendin in de auto. Anderen pakten de trein terug naar huis.